Digitale vervormingen: studie onderzoekt de gevolgen van fotobewerking op zelfperceptie en zelfrespect bij gebruikers van sociale media
Een recente studie gepubliceerd in BMC Psychology onderzocht hoe het bewerken van
foto’s op sociale mediaplatforms het zelfbeeld, het gevoel van eigenwaarde en vergelijkingen met anderen beïnvloedt. De bevindingen suggereren dat het bewerken van foto’s een negatieve invloed kan hebben op hoe mensen hun aantrekkelijkheid en algehele gevoel van eigenwaarde ervaren.
Deze verbinding lijkt te worden beïnvloed door het fysieke uiterlijk te vergelijken en zichzelf als een object te behandelen. Deze resultaten dienen als een waarschuwing voor gebruikers van sociale media om zich bewust te zijn van de mogelijke negatieve effecten van het gebruik van fotobewerkingstools of filters.
Tegenwoordig worden sociale media door miljoenen mensen op grote schaal gebruikt om met elkaar in contact te komen en hun leven te delen. Onderzoek suggereert echter dat overmatig gebruik van sociale media kan leiden tot psychische problemen zoals depressie en angst.
Een gedrag waar onderzoekers zich de laatste tijd op hebben gericht, is het bewerken van foto’s, waarbij iemands uiterlijk op foto’s wordt gewijzigd voordat ze op sociale media worden geplaatst. Hoewel sommige studies hebben gesuggereerd dat fotobewerking is gekoppeld aan negatieve resultaten, zoals zichzelf zien als een object en een laag zelfbeeld hebben, is de relatie tussen deze factoren niet goed begrepen.
Phillip Ozimek en zijn collega’s voerden een onderzoek uit onder 403 jonge volwassenen die via socialemediaplatforms waren gerekruteerd om de potentiële risico’s van fotobewerking op sociale media te onderzoeken. Deelnemers vulden een online enquête in met vragen over hun gebruik van sociale media, gedrag bij het bewerken van foto’s, zelfperceptie als een object, vergelijkingen van fysieke verschijning, zelfrespect en andere relevante factoren.
Om het fotobewerkingsgedrag te meten, rapporteerden deelnemers hoe vaak ze hun selfies bewerkten voordat ze deze op sociale media plaatsten. Om zelfperceptie als een object en vergelijkingen van fysieke verschijning te beoordelen, beantwoordden deelnemers vragen over hoeveel ze hun lichaam in de gaten hielden en zichzelf vergeleken met het uiterlijk van anderen. Ten slotte werd het gevoel van eigenwaarde van de deelnemers gemeten met behulp van een vragenlijst die hun algehele gevoel van eigenwaarde evalueerde.
De gegevens toonden aan dat hogere niveaus van fotobewerking werden geassocieerd met meer zelfperceptie als een object en meer vergelijkingen van fysieke verschijning onder jonge volwassenen. Deze factoren hielden op hun beurt verband met een lager zelfbeeld.
De onderzoekers suggereerden dat fotobewerkingsgedrag kan bijdragen aan gevoelens van zelfperceptie als een object en het baseren van iemands waarde op uiterlijk, vooral bij kwetsbare groepen zoals tieners. Ze benadrukten de noodzaak van verder onderzoek om de impact van fotobewerking op de resultaten van de geestelijke gezondheid te onderzoeken en te begrijpen waarom mensen dit gedrag vertonen.
De studie had enkele beperkingen, zoals erkend door Ozimek en zijn collega’s. Ten eerste werden de gegevens verzameld door middel van zelfrapportagemaatregelen, die vertekend kunnen zijn. Ten tweede was het onderzoeksontwerp cross-sectioneel, wat betekent dat causaliteit niet kan worden vastgesteld. Ten slotte was de steekproefomvang relatief klein en niet representatief voor de gehele populatie van adolescenten die sociale media gebruiken.
Deze studie benadrukt het belang van het overwegen van het algemene gebruik van sociale media en specifiek gedrag zoals het bewerken van foto’s bij het bestuderen van de relatie tussen sociale media en resultaten op het gebied van geestelijke gezondheid. Interventies gericht op het verminderen van overmatig gebruik van sociale media of het bevorderen van een gezondere betrokkenheid bij sociale media kunnen positieve effecten hebben op het mentale welzijn van jongeren.
“De werkelijkheid is ongrijpbaarder als het aan de oppervlakte lijkt”, schreven de onderzoekers. “Het weergeven van de werkelijkheid is een constructief streven dat onderhevig is aan verborgen kwesties van de redactie. De weergave van de werkelijkheid is meestal geen documentaire, maar onderdeel van een verhaal dat de fotoredacteur op het publieke scherm wil projecteren.”
“Door het onderliggende verhaal te begrijpen, wordt het contrast tussen natuurlijke verschijning en bewerkte foto ervan transparant. Omdat fotobewerking in de toekomst waarschijnlijk de overhand zal krijgen, zou de focus van psycho-educatie als onderdeel van een psychologische interventietechniek een sensibilisatie moeten zijn voor het wijdverbreide gebruik van overeenkomstige technieken.”
De studie, getiteld ” Hoe fotobewerking in sociale media de zelfwaargenomen aantrekkelijkheid en het gevoel van eigenwaarde vormt via zelfobjectivering en vergelijkingen van het uiterlijk “, werd uitgevoerd door Phillip Ozimek, Semina Lainas, Hans-Werner Bierhoff en Elke Rohmann.
Bronnen