Onderzoek brengt trauma uit de kindertijd in verband met toegenomen woede bij volwassenen met en zonder depressieve en angststoornissen
Het is al lang bekend dat trauma uit de kindertijd blijvende psychologische gevolgen
heeft. Een nieuwe studie gaat dieper in op de manier waarop verschillende soorten jeugdtrauma’s verschillende aspecten van woede op volwassen leeftijd kunnen beïnvloeden. De bevindingen, gepubliceerd in Acta Psychiatrica Scandinavica , bieden waardevolle inzichten in de mogelijke langetermijngevolgen van kindertrauma’s en kunnen belangrijke implicaties hebben voor de behandeling in de geestelijke gezondheidszorg.
Trauma’s uit de kindertijd, waaronder fysiek en emotioneel misbruik, seksueel misbruik, verwaarlozing en meer, vormen een ernstig probleem voor de volksgezondheid, omdat het langdurige gevolgen kan hebben voor het mentale en emotionele welzijn van individuen. Eerder onderzoek heeft een sterk verband aangetoond tussen trauma uit de kindertijd en een verhoogd risico op depressie en angststoornissen op volwassen leeftijd.
Emotieregulatie, of het vermogen om emoties op de juiste manier te beheersen en te uiten, is een sleutelfactor in deze relatie. Kinderen die een trauma ervaren, kunnen moeite hebben met emotieregulatie vanwege de ongevoeligheid van hun verzorgers of een slechte zelfregulatie. Dit verhoogde emotionele bewustzijn kan leiden tot een snellere perceptie van dreiging op latere leeftijd en een lagere drempel voor het ervaren van woede. Bovendien kan blootstelling aan ongecontroleerde woede van zorgverleners het risico vergroten dat individuen zelf boos en agressief worden.
Eerdere onderzoeken hebben verbanden gevonden tussen trauma uit de kindertijd en woede op volwassen leeftijd, waarbij sommige onderzoeken zich richtten op eigenschapwoede (de neiging om woede te ervaren) en andere onderzoeken verschillende constructies van woede, zoals woede-expressie en -beheersing. Longitudinale studies hebben ook aangetoond dat kindermishandeling woede op volwassen leeftijd kan voorspellen. De relatie tussen trauma uit de kindertijd en woede is echter niet uitgebreid onderzocht bij personen met affectieve stoornissen, waar woede veel voorkomt en de behandelresultaten kan beïnvloeden.
“In ons vorige onderzoek ontdekten we dat woede veel voorkomt bij patiënten met depressieve stoornissen en angststoornissen”, zegt studieauteur Nienke de Bles, postdoctoraal onderzoeker aan het Leids Universitair Medisch Centrum. “Dit zou problematisch kunnen zijn, omdat een hoge mate van woede kan leiden tot uitval van de behandeling en slechtere behandelresultaten bij volwassenen. Om betere en duurzamere effecten van de behandeling van depressieve en angststoornissen te ontwikkelen, zou het dus van belang kunnen zijn om na te denken over wie vatbaar is voor boze gevoelens en gedrag.”
“Eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat kindermishandeling voorspellend was voor woede op volwassen leeftijd, hoewel de relatie niet vaak is onderzocht bij patiënten met affectieve stoornissen. Daarom was het doel van de huidige studie om de associatie tussen trauma uit de kindertijd en woede op volwassen leeftijd te onderzoeken in een cohort dat deelnemers omvatte zonder psychiatrische stoornissen en met huidige, kwijtgeraakte of comorbide depressieve en angststoornissen.
Voor het onderzoek, uitgevoerd in Nederland, werd gebruik gemaakt van gegevens uit de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA) , een prospectieve cohortstudie op lange termijn, bedoeld om het beloop van depressie en angststoornissen over meerdere jaren te onderzoeken. De studie omvatte deelnemers met verschillende geestelijke gezondheidsstatussen, waaronder degenen met huidige of kwijtgeraakte depressies en angststoornissen, comorbide aandoeningen en individuen zonder een levenslange geschiedenis van psychiatrische stoornissen (ook wel ‘gezonde controles’ genoemd).
Bij aanvang rekruteerde NESDA tussen 2004 en 2007 2.981 deelnemers in de leeftijd van 18 tot 65 jaar. De vier jaar durende follow-up vond plaats tussen 2008 en 2011, waarin woedegerelateerde maatregelen werden beoordeeld. Om de relatie tussen kindertrauma en woede op volwassen leeftijd te onderzoeken, hebben de onderzoekers deelnemers uitgesloten met ontbrekende gegevens over kindertrauma of woedemaatstaven, wat resulteerde in een uiteindelijke steekproef van 2.271 deelnemers.
De onderzoekers vonden verschillende significante verbanden tussen trauma uit de kindertijd en verschillende aspecten van woede op volwassen leeftijd. Deze bevindingen waren consistent, zelfs na correctie voor sociodemografische en klinische covariabelen.
“Onze bevindingen geven aan dat een geschiedenis van trauma uit de kindertijd positief geassocieerd is met woede-uitkomsten op volwassen leeftijd, inclusief een dosis-responsrelatie. Dit betekent dat als iemand vaker werd blootgesteld aan trauma uit de kindertijd, iemand ook meer boze gevoelens rapporteerde en zich bozer gedroeg op volwassen leeftijd”, vertelde De Bles aan PsyPost.
Deelnemers die hogere niveaus van jeugdtrauma rapporteerden, hadden ook hogere scores voor woede-eigenschappen. Dit suggereert dat individuen die meer jeugdtrauma’s hebben meegemaakt, meer vatbaar zijn voor het ervaren van woede als volwassenen.
De prevalentie van woedeaanvallen was aanzienlijk hoger bij deelnemers die een jeugdtrauma hadden opgelopen. Dit geeft aan dat personen met een voorgeschiedenis van kindertrauma een grotere kans hadden op plotselinge woedeaanvallen, vaak gepaard gaand met autonome activering.
Trauma uit de kindertijd ging gepaard met een verhoogde prevalentie van borderline-persoonlijkheidskenmerken. Emotionele verwaarlozing en psychologisch misbruik waren bijzonder sterke voorspellers van deze kenmerken, wat erop wijst dat dit soort trauma’s een aanzienlijke impact hadden op emotionele regulatie en interpersoonlijke relaties.
Hoewel minder deelnemers aan het onderzoek antisociale persoonlijkheidskenmerken vertoonden, werd trauma uit de kindertijd, met name fysieke mishandeling, in verband gebracht met een verhoogde kans op deze kenmerken. Dit suggereert dat fysieke mishandeling in de kindertijd kan bijdragen aan antisociaal gedrag op volwassen leeftijd.
De onderzoekers onderzochten ook de specifieke soorten kindertrauma’s die verband houden met woede-uitkomsten. Emotionele verwaarlozing kwam naar voren als een overheersende factor, die zowel karaktertrekwoede als borderline-persoonlijkheidskenmerken significant voorspelde. Lichamelijke mishandeling was daarentegen de belangrijkste voorspeller van woedeaanvallen en antisociale persoonlijkheidskenmerken. Interessant genoeg werd seksueel misbruik alleen geassocieerd met borderline-persoonlijkheidskenmerken, wat wijst op een unieke relatie tussen dit soort trauma en emotionele regulatie.
“Alle subtypes, behalve seksueel misbruik, werden in verband gebracht met verschillende woede-uitkomsten, waaronder woede ingebed in iemands persoonlijkheid en woede in de vorm van woedeaanvallen,” zei De Bles.
Hoewel dit onderzoek waardevolle inzichten biedt in de relatie tussen trauma uit de kindertijd en woede op volwassen leeftijd, zijn er enkele beperkingen waarmee rekening moet worden gehouden. Het onderzoek was gebaseerd op zelfgerapporteerde metingen, die rapportagebias kunnen veroorzaken. “De uitkomsten van woede werden slechts één keer beoordeeld”, merkte De Bles op. “Omdat we ook geen onderscheid konden maken tussen omgevingseffecten en erfelijke effecten, was het niet mogelijk om harde conclusies te trekken over de causaliteit van kindertrauma’s bij het ontstaan en de ontwikkeling van woede op volwassen leeftijd.”
Niettemin hebben de bevindingen belangrijke praktische implicaties voor professionals in de geestelijke gezondheidszorg en hun patiënten. Screening op een voorgeschiedenis van trauma uit de kindertijd en het beoordelen van woedegerelateerde symptomen kunnen de behandelplannen effectiever op maat maken.
“Aangezien woede een beperkende factor is in de therapie, die vaak leidt tot uitval en slechtere behandelresultaten, is het van belang om dit in de therapie aan te pakken”, legt De Bles uit. “Helaas worden moeilijkheden bij het reguleren van emoties en impulsief gedrag vaak gezien als beperkende factoren in de therapie, omdat ze denken dat dit de symptomen van een individu kan verergeren. Als gevolg hiervan wordt voorkomen dat patiënten een gunstige aanvullende behandeling krijgen.”
“Wij zijn van mening dat het, om de cyclus van misbruik te doorbreken, belangrijk is dat artsen altijd informeren naar gevoelens en woedeaanvallen, ongunstige ervaringen uit de kindertijd onderzoeken en, indien nodig, traumagerichte therapeutische interventies starten. Bovendien is het belangrijk om de relatie tussen trauma uit de kindertijd en woede op volwassen leeftijd uit te leggen, aangezien voorlichting over emotieregulatie een belangrijk onderdeel is van de aanpak om woede te verminderen.”
De studie, “Childhood trauma and anger in adults with and without depressive and anxiety disorders“,, is geschreven door NJ de Bles, LEH Pütz, N. Rius Ottenheim, AM van Hemert, BM Elzinga, BWJH Penninx en EJ Giltay.
Bronnen