Over de jaren die vrouwen nog leven na hun menopauze is al veel onderzoek verricht. Immers: evolutionair lijken onvruchtbaren niet interessant en het komt voor zover bekend ook alleen maar bij mensen en walvissen voor. Er bestaat echter de zogenoemde ‘grootmoederhypothese’. Deze aanname zou weleens wetenschappelijk onderbouwd kunnen worden. Oudere vrouwen vergroten namelijk de kans op overleven van hun nageslacht.
Zo blijkt uit onderzoek van Carla Aimé en collega’s van het ‘Institute of Evolutionary Sciences’ in Montpellier, dat in PLOS Computational Biology is gepubliceerd.
Het is evolutionair voordelig als grootmoeders hun energie steken in de ondersteuning van hun kinderen en kleinkinderen in plaats van hun eigen verdere voortplanting. Bovendien kunnen ze door hun kennis en ervaring de groep helpen om gezonder te zijn en beter te overleven. De wetenschappers verklaren de jaren na de menopauze dus niet als een bonus, maar als een evolutionaire strategie.
Grootouders zijn dus terug in hun rol als plaatsvervangende opvoeders, maar van het gedelegeerd ouderlijk gezag dat ze vroeger konden uitoefenen, is weinig meer over. Opa en oma hebben nog maar één eigenschap: ze zijn lief…
Zorgen voor de kleinkinderen doet overigens voor de grootouders zelf goed. Het doet de kans op sterven met 37 procent afnemen. Het omgekeerde geldt ook: “Geen contact hebben met de kleinkinderen kan dus slecht zijn voor de gezondheid”, zegt hoofdauteur van de studie, Sonja Hilbrand.
Voor het onderzoek werden 500 oudere mensen tussen 70 en 103 jaar bevraagd. Een deel was grootouder die occasioneel zorgde voor de kleinkinderen, een ander deel had geen kleinkinderen maar hielp wel en een deel was grootouder, maar zorgde niet voor de kinderen. Grootouders die de voornaamste zorgverlener zijn voor de kleinkinderen, werden niet in het onderzoek opgenomen
Tien jaar na de start van het onderzoek was de helft van de grootouders die zorgden nog in leven. Bij de grootouders die niet zorgden, was de helft al na vijf jaar overleden. Over twintig jaar bekeken leefden de babysittende grootouders een derde langer.
Het effect bleef bestaan na controle voor leeftijd, fysieke gezondheid, socio-economische status en verschillende kenmerken van de kleinkinderen. De verschillen in sterfte zijn dus niet te wijten aan een slechtere gezondheid of hogere leeftijd bij de grootouders die niet zorgen.Nog opvallender: hetzelfde geldt voor kinderloze senioren die hun kinderen hielpen (bijvoorbeeld met het huishouden). Het effect van helpen blijft dus niet beperkt tot bloedverwanten.
Het is al langer bekend dat grootouders positief effect ondervinden van kleinkinderen. Het zogenoemde ‘oma-effect’ zou een evolutionair overblijfsel zijn: grootouders waren nodig om de soort te helpen overleven. De effecten daarvan zouden nog steeds doorwerken in ons lichaam. Dat je tegelijk ook fysiek en mentaal bezig blijft, speelt wellicht ook een rol.
“Een bescheiden niveau van zorgen voor kinderen, heeft een positief effect op de gezondheid”, zegt onderzoeker Ralph Hertwig. Al moet iedereen voor zichzelf beslissen hoeveel ‘af en toe’ betekent. Als je geen stress voelt, dan doe je iets goed voor de ander én voor jezelf.
VU-socioloog Teun Geurts toonde een aantal jaren geleden tijdens zijn promotiestudie ook aan dat het zorgen voor kleinkinderen een positief effect heeft. Door de zorg krijgen ouders en kinderen een betere band en is de zorg voor de ouders wanneer zij echt oud worden, tevens beter gegarandeerd.
Bronnen
http://relatie.blog.nl/onderzoek/2017/07/22/het-evolutionaire-belang-van-omas
https://www.groene.nl/artikel/opa-en-oma-passen-op-de-kleintjes