Seks en personen met een mentale handicap


geralt (CC0), Pixabay
- Het verstandelijke of cognitieve niveau. Dit is van invloed op wat iemand kan begrijpen en aan vaardigheden kan ontwikkelen. Bijvoorbeeld wat begrijpt iemand op het gebied van seksualiteit? Kent hij de biologische verschillen tussen man en vrouw? Weet hij welke verschillende manieren van vrijen er zijn?
- Het emotionele niveau. Dit heeft te maken met gevoel, beleving en gemoedstoestand. Hoe beleeft iemand zichzelf, de ander, vriendschap, aanrakingen en seksualiteit? Het emotionele niveau heeft ook te maken met draagkracht, met wat je aankan.
- Het sociale niveau.Dit uit zich in gedrag naar zichzelf en naar de ander. Hoe gaat iemand om met seksualiteit ten opzichte van zichzelf en anderen? Kan iemand omgaan met gevoelens en grenzen van de ander? Bij het sociale niveau is vaker sprake van aangeleerd gedrag.
Bij veel mensen met een verstandelijke beperking blijven de sociale en vooral de emotionele ontwikkeling achter bij de cognitieve en lichamelijke ontwikkeling. Dan is er een groot verschil tussen wat iemand ‘kan’ en ‘aankan. Zo kan iemand in staat zijn om met een ander te vrijen, maar heeft hij door een lage emotionele ontwikkeling weinig zicht op wat zijn gedrag bij anderen oproept. Dit maakt iemand kwetsbaar om grensoverschrijdend gedrag mee te maken of grensoverschrijdend te zijn.
Vaak gaat een mentale handicap hand in hand met een hechtingsstoornis. Daarnaast hebben mensen met een mentale handicap soms ook een stoornis binnen het autismespectrum. Het kan voor ouders en begeleiders een heuse opdracht zijn om ondersteuning te bieden. Het probleem bij personen die naast een mentale beperking een autismestoornis hebben is eerder de afwezigheid dan de aanwezigheid van een taboe om te spreken over seksualiteit.
Mensen met autisme gaan vaak net ongecensureerd uiten wat ze bedoelen. Het ‘taboe’ ligt eerder bij mensen zonder deze beperking. We zijn, anders dan onze doelgroep, niet vlug geneigd om uiteen te zetten wat onze diepste seksuele verlangens zijn aan een ander. De problemen met afstand en nabijheid die een persoon met een hechtingsstoornis ervaart, maar ook de nood aan structuur bij een persoon met autisme zijn vaak factoren die het extra moeilijk maken voor hun nabije omgeving en zichzelf. Elk individu heeft zijn eigen complexiteit en dient met de grootste zorg begeleid en ondersteund te worden Onderzoek
De Universiteit van Twente heeft, in samenwerking met Stichting Aveleijn (Siebelink, De Jong, Taal & Roelvink, 2006), onderzoek gedaan naar seksualiteit bij mensen met een verstandelijke beperking. De speciaal voor het onderzoek ontworpen interviewmethode bleek een geschikt instrument voor het doen van onderzoek onder deze groep. De respondenten kregen vragen voorgelegd met betrekking tot kennis over seksualiteit, seksuele attituden, seksuele ervaringen en seksuele behoeften.
76 mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking hebben aan het onderzoek deelgenomen. Een samenvatting van de resultaten: De resultaten laten zien dat romantische relaties en seksualiteit belangrijke thema’s zijn in het leven van mensen met een verstandelijke beperking. Respondenten blijken zowel ervaringen als behoeften te hebben op dit gebied. Het gaat daarbij om aspecten zoals het hebben van een vriend(in), zoenen op de mond, knuffelen, geslachtsgemeenschap, masturbatie, bekijken van seksfilms en prostitutiebezoek. Hierbij doen zich verschillen voor tussen mannen en vrouwen.
Mannen rapporteren over het algemeen meer seksuele behoeften en ervaringen dan vrouwen, met name als het gaat om de meer ‘onpersoonlijke’ seksuele activiteiten, zoals masturbatie, bekijken van seksfilms en prostitutiebezoek. Zij hebben ook een positievere attitude ten opzichte van deze aspecten. Zowel mannen als vrouwen hebben een positieve attitude ten opzichte van zoenen, knuffelen en geslachtsgemeenschap in heteroseksuele relaties. Ten opzichte van homoseksualiteit bestaat een neutrale tot licht negatieve attitude. De respondenten beschikken over enige kennis over seksualiteit: 93% weet dat vrouwen zwanger kunnen worden als ze geslachtsgemeenschap hebben en 76% weet dat je een soa kunt oplopen bij het hebben van geslachtsgemeenschap. Iets meer dan de helft (51%) herkent dat de getoonde persoon op een plaatje aan het masturberen is.
Er blijkt geen correlatie te bestaan tussen seksuele kennis en seksuele ervaring: mensen die seksueel actief zijn, beschikken niet noodzakelijkerwijs over meer kennis dan mensen die niet seksueel actief zijn.
Daten met een handicap Het aantal dating- en ontmoetingssites voor gehandicapten groeit. Goedbedoelde initiatieven, maar niet zonder risico. ‘Ze wilde niet, maar het gebeurde toch, omdat ze dacht dat het normaal was.’ Kansen op misbruik verklein je niet door alleen mensen met verstandelijke beperkingen toe te laten. Binnen die groep zijn veel slachtoffers, maar ook daders. Kijk naar zorginstellingen: daar is de kans op seksueel misbruik of huiselijk geweld veel groter dan in een normale thuissituatie. . ‘De vrouw die ik zoek moet vooral lief zijn, en met een beetje pit. En wat betreft niveau: niet te laag en niet te hoog. Net als ikzelf dus: een beetje ertussenin.’ Mark van Velzen (44) heeft een profiel op g-date.nl en is sinds kort ook aangesloten bij datingassistent.nl, een relatiebemiddelingbureau.Hij heeft een lichte verstandelijke beperking en is naarstig op zoek naar een leuke relatieUit een recente studie van het Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) blijkt dat ruim een derde van de verstandelijk beperkten zich weleens eenzaam voelt. Steeds meer mensen met een verstandelijke handicap zitten dan ook op het internet op zoek naar een maatje, minnaar of meer….. Kansen op misbruik verklein je niet door alleen mensen met verstandelijke beperkingen toe te laten. Binnen die groep zijn veel slachtoffers, maar ook daders.
Kijk naar zorginstellingen: daar is de kans op seksueel misbruik of huiselijk geweld veel groter dan in een normale thuissituatie.
Risicofactoren om slachtoffer te worden Wat maakt mensen met een beperking zo kwetsbaar? In de leefsituatie van veel mensen met een beperking is sprake van afhankelijkheid, machtsverschillen en isolement. Dit zijn risicofactoren waarvan bekend is dat zij personen kwetsbaar maken voor seksueel misbruik. Deze risicofactoren hangen vaak samen met zowel de omgeving waarin de persoon met een beperking leeft en als met de beperking zelf. Factoren die met de omgeving samenhangen (Blijvende) afhankelijkheid van derden;
- Benaderd worden op onmogelijkheden, de beperking voorop stellen;
- Overbescherming, verwenning en aangeleerde hulpeloosheid;
- Groter sociaal isolement/uitsluiting, waardoor er minder mogelijkheden zijn om ervaringen op te doen en te experimenteren en hiervan te leren;
- Ontkennen of negeren van sekse en seksualiteit (door opvoeders / begeleiders) en een sekse-neutrale en seksloze benadering;
- Gebrek aan informatie, waardoor er te weinig kennis is over het eigen lichaam, seksualiteit en seksueel misbruik;
- Veelvuldige lichamelijke contacten, minder privacy en zeggenschap over het eigen lichaam;
- Niet begrepen en soms niet geloofd worden door de omgeving;
- Onder- of overschat worden door de omgeving
- Minder goed grenzen hebben leren stellen in de opvoeding doordat men minder goed geleerd heeft te luisteren en coöperatief te zijn en doordat men minder goed geleerd heeft ‘nee’ te zeggen tegen grensoverschrijding.
Factoren die met de beperking samenhangen
- Negatief zelf- en lichaamsbeeld;
- Verminderde, vertraagde of verstoorde sociale en emotionele ontwikkeling; moeilijker kunnen leren door ervaring;
- Moeite met inschatten van de veiligheid van situaties en de aard van personen (goed of niet goed);
- Gemakkelijker beïnvloedbaar zijn en consequenties van eigen gedrag en dat van anderen moeilijker kunnen overzien;
- Moeilijker tot een eigen identiteit kunnen komen, inclusief sekse en seksuele identiteit.
Seksueel misbruik bij personen met een handicap. Risicofactoren om pleger te worden Een deel van deze risicofactoren maken personen met een beperking ook kwetsbaarder om plegergedrag te ontwikkelen. Opnieuw gaat het om factoren die met de omgeving samenhangen en om factoren die met de beperking en/of de persoon samenhangen. (Bruinsma 1996; Heestermans 1999). Factoren die met de omgeving samenhangen
- Het ontbreken van openheid en adequate (dat wil zeggen éénduidige en bij de cliënt aansluitende) seksuele voorlichting en vorming. Hierdoor worden normen en waarden over wat wel en niet kan onvoldoende geleerd en geïnternaliseerd;
- Niet adequaat handelen door de omgeving bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit kan het gevolg zijn van mythes over seksualiteit bij met name mannelijke cliënten, zoals: een man heeft zijn behoeften, hij weet niet beter of hij groeit hier wel overheen. Het kan ook het gevolg zijn van handelingsverlegenheid, waardoor het seksueel grensoverschrijdend gedrag eerder wordt bekrachtigd dan afgeleerd.
- Het achterwege laten van specifieke diagnostiek bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hierdoor is er onvoldoende zicht op de oorzaken van dit gedrag, het type pleger waarvan sprake is en op de begeleiding of behandeling die nodig is.
Factoren die met de beperking en/of de persoon samenhangen
- Een beperkte cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling. Er is dan een minder gedifferentieerd gevoelsleven en een gebrekkige vaardigheid in het leggen van contacten. Daarnaast is men minder in staat om waarden en normen te internaliseren.
- Zich minder kunnen inleven in een ander. Dit komt door een gebrekkig sociaal inzicht, door het ontbreken van het besef dat anderen iets anders kunnen willen en voelen dan zijzelf.
- Een minder ontwikkelde gewetensfunctie: men weet misschien wel dat ‘iets niet mag’, maar heeft geen idee van het waarom.
- Een beperkte(re) impulscontrole als gevolg van de handicap, het ontwikkelingsniveau, psychische stoornissen of organische problemen.
- Een negatief zelfbeeld waardoor men situaties zoekt waarin men zich veiliger voelt, bijvoorbeeld bij kinderen of’zwakkere’ verstandelijk gehandicapten en waarbij sprake kan zijn van machtsuitoefening.
- Slachtoffer zijn (geweest) van seksueel misbruik of seksueel grensoverschrijdend gedrag en dit gedrag als ‘normaal’ gaan leren zien.
Cijfers
- 1/3 van de vrouwen met een verstandelijke beperking masturbeert.
- 93% van de mensen met een verstandelijke beperking weet dat vrouwen zwanger kunnen worden als ze geslachtsgemeenschap hebben.
- 76% weet dat je een soa kunt oplopen bij het hebben van geslachtsgemeenschap.
- 51% herkent dat de getoonde persoon op een plaatje aan het masturberen is.
- 6 van de 10 vrouwen met verstandelijke beperking heeft seksueel misbruik meegemaakt.
- 2 van de 10 mannen met verstandelijke beperking heeft seksueel misbruik meegemaakt
Goed om te weten
Seksuele beleving Mensen met een verstandelijke beperking hebben net als ieder ander seksuele gevoelens en verlangens en behoefte aan intimiteit. Er is weinig onderzoek gedaan naar de seksuele activiteiten van mensen met verstandelijke beperking. Over vrouwen weten we dat slechts 1/3 masturbeert en dat zij zich vooral richten op wat mannen willen. (Bron: Praten over seks)
Emotionele en lichamelijke ontwikkeling niet synchroon De emotionele en lichamelijke ontwikkeling loopt bij mensen met een verstandelijke beperking niet synchroon. Vaak hebben ze te maken met het lijf, de hormonen en de kracht van een volwassene, maar met de emotionele beleving van een veel jonger persoon. Dit kan betekenen dat de fysieke mogelijkheden groter worden, terwijl het begrip, het gevoel en de relaties niet meegroeien.
Seksuele vorming Mensen met een verstandelijke beperking kunnen een achterstand hebben in kennis over seksualiteit. Ze hebben minder toegang tot algemene informatiebronnen zoals boeken, tv en internet. Of ze begrijpen de informatie die ze via deze kanalen opvangen niet goed waardoor ze een vervormd beeld kunnen krijgen. Mensen die in een instelling verblijven, hebben beperkte mogelijkheden om met zichzelf en anderen te experimenteren.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag Mensen met een verstandelijke beperking kunnen het lastig vinden om hun wensen en gevoelens te verwoorden, zelfs als ze wel over gesproken taal beschikken. Ze zijn kwetsbaarder omdat ze afhankelijker zijn van anderen. Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaker seksueel geweld meegemaakt dan mensen zonder beperking. (Bron: Rapport Beperkt weerbaar) Maar ze kunnen ook pleger van seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn. Soms is iemand zowel slachtoffer als pleger. Tijdens het consult
- Praten over seks. Methode voor het ondersteunen van mensen met een verstandelijke beperking bij hun seksuele ontwikkeling. Garant Uitgevers, 2008.
- Seks@relaties.kom. Voorlichtingsmateriaal rond relaties en seksualiteit.
- Lief, lijf & Leven Box. Voorlichtingspakket over relaties en seksualiteit voor mensen met een handicap.
- Van top tot teen. Voorlichtingsmap voor ondersteuners en verwanten van mensen met een matige of lichte verstandelijke beperking.
Op eigen niveau Probeer uw cliënt op zijn of haar niveau aan te spreken. U kunt daarbij een onderscheid maken tussen:
- Emotioneel niveau: hoe beleeft uw cliënt zaken als vriendschap, intimiteit, aanraken en seksualiteit?
- Cognitief niveau: wat weet uw cliënt al?
- Sociaal niveau: hoe gaat de cliënt met deze thema’s om, ten aanzien van zichzelf en anderen? Bejegent uw cliënt anderen respectvol? Neigt hij of zij naar grensoverschrijdend gedrag?
- Technisch niveau: wat wilt u met het gesprek bereiken?
Meer informatie
Informatie voor uw cliënt
- Zonderstempel.nl is een website van het COC voor LHBT’s met een verstandelijke beperking
- Voor ouders is er de folder Seksuele opvoeding van kinderen (0-18jr) met een beperking
Bronnen
‘De stap tussen vraag en antwoord’ ‘Een methodiek voor een adequate beeldvorming over de seksualiteit van verstandelijk gehandicapten’ Marjolein M.H.J. Stöcker Afstudeerproject in het kader van de Hogeschool voor Pedagogiek, Fontys Hogescholen Sittard Begeleiding Mr. J. de Laat en Mw. A. van Dillen 28 mei 2007
http://www.begrensdeliefde.nl