In het weekend van 28-29 september 2024 verspreidde de nieuwe Vlaamse regering haar regeerakkoord. We lichten hieruit de voornaamste punten die betrekking hebben op relaties, gezin, seksualiteit, enz.
De missie is helder: elke Vlaming verdient de best mogelijke zorg en ondersteuning.
Ouders gaan elk jaar op zoek naar kwaliteitsvolle opvang voor hun baby. Meer en meer jongeren worstelen met hun mentale gezondheid of groeien op in verontrustende gezinssituaties. Met de vergrijzing en de verzilvering neemt de nood aan ouderenzorg toe, en ook het aantal personen met een handicap dat nood heeft aan gepaste ondersteuning blijft elk jaar toenemen met 3%.
Daarom moeten we blijven werken aan de best mogelijke zorg voor de Vlaming en gericht investeren. We zetten de burger en zijn zorgnood centraal en brengen de ondersteuningsnood zorgvuldig en gedetailleerd in kaart. We werken barrières en overlap tussen zorgverleners en beleidsniveaus weg en zetten de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in, zodat iedereen de best en meest toegankelijk mogelijke zorg krijgt. We streven naar 1 zorg- en welzijnserkenning voor alle actoren binnen het beleidsdomein WVG en stimuleren samenwerking om zorg op maat en zorgcontinuïteit in de buurt te verbeteren.
Een modern preventiebeleid en geïntegreerde zorg, bijvoorbeeld in zorgzame buurten, helpt Vlamingen zo lang mogelijk gezond te blijven en gezondheidswinst te boeken. We zorgen ervoor dat iedereen zo lang mogelijk in zijn of haar vertrouwde omgeving kan blijven wonen. En wie zorg nodig heeft, moet op de Vlaamse overheid kunnen rekenen voor een vereenvoudigd en krachtdadig beleid om ondersteuning mogelijk te maken. Nabij als het kan, geconcentreerd als het moet, met telkens de ambitie zo min mogelijk in te grijpen in de eigen levenskeuzes.
We zorgen ervoor dat de zorgverleners in de eerste plaats tijd hebben om effectief zorg te geven. We verminderen de administratieve rompslomp en verwachten dat zorgaanbieders samenwerken om de Vlaming de beste zorg te bieden. Elk kwalitatief initiatief dat deze uitdagingen mee wil aangaan, koesteren we, los van de organisatievorm. Sociaal ondernemerschap zien we daarbij als een kans.
Zorg is ook niet alleen een zaak van het beleidsdomein Welzijn. Er zijn steeds meer complexe situaties die een geïntegreerde aanpak vereisen, van in de wieg tot aan de oude dag. Daarom is het cruciaal dat alle beleidsdomeinen daarop inzetten.
We willen versnippering van de bevoegdheden tegengaan en streven naar een homogeen bevoegdheidspakket voor zorg en welzijn in Vlaanderen. Zo kunnen we efficiënter werken en verspilling van middelen tegengaan.
De Vlaamse Regering staat voor grote uitdagingen, maar de ambitie is minstens even groot. We willen die uitdagingen aanpakken, zowel op de korte als op de lange termijn, met als doel een warme en zorgzame samenleving voor alle Vlamingen.
De Vlaamse Regering zet verder in op een performant preventiebeleid vertrekkend vanuit de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. We trekken de nodige lessen uit de evaluatie van de Huizen van het Kind, sturen bij en rollen de best practices verder uit.
We zien een sterke stijging van eetstoornissen, veelal bij tieners en jongeren. Er wordt gericht en preventief op ingezet, onder andere door online campagnes en doelgerichte informatieverstrekking naar jongeren en hulpverleners. De bestaande samenwerking met vzw Eetexpert, die preventie en zorg ondersteunt, wordt structureel verankerd. Daarbij is er ook aandacht voor de begeleiding van ouders en andere familieleden.
Verslavingen bestaan in alle vormen en de verslavingsgevoeligheid is afhankelijk van persoon tot persoon. Alle vormen van verslaving hebben ook impact op de omgeving van de personen: kinderen, familie en werk. Via aanklampend beleid laten we die mensen niet los en hebben we aandacht voor de fysieke en mentale aspecten. Verslavingszorg moet een belangrijk aandachtspunt worden in de relevante medische en paramedische opleidingen. Bij verslavingen wordt er veelal enkel gekeken naar drugs, tabak en alcohol, maar ook vapen, smartphone, medicatie, gamen en gokken brengen problemen met zich mee.
● We zetten, in samenwerking met andere sectoren en beleidsdomeinen, in op preventieve en sensibiliseringscampagnes. In de media mag er absoluut niet de perceptie gewekt worden dat dergelijke verslavingen leuk zijn.
● We zetten bovendien in op extra ambulante, (semi-)residentiële (crisis)opvang voor mentale en verslavingsgerelateerde problematiek onder meer bij jongeren en kinderen.
● Specifiek voor druggebruik wordt de drughulpverlening binnen de reguliere zorg versterkt, ook voor mensen met een justitieel statuut.
Altijd maar meer Vlamingen lijden aan obesitas. We nemen maatregelen om die tendens tegen te gaan. Waar nodig wordt ondersteuning en zorg aangereikt, gericht op de psychosociale en fysieke gezondheidsverbetering.
We verbeteren het begrip van de gezondheidsvaardigheden van de bevolking. Onze burgers moeten optimaal geïnformeerd zijn over gezondheid en welzijn en ze moeten snel en eenvoudig objectieve informatie kunnen opzoeken indien gewenst. We bestrijden desinformatie. Op die manier kan elke burger bewustere keuzes maken op het vlak van gezondheid en gezonder leven. De websites, aanspreekpunten en informatiecampagnes van de overheid moeten vlot toegankelijk zijn en goed te begrijpen.
We stimuleren de deelname aan bestaande bevolkingsonderzoeken en evalueren mogelijke nieuwe onderzoeken. Met behulp van nieuwe technologieën en artificiële intelligentie maken we die screeningsprogramma’s efficiënter en meer doelgericht.
Samen met het beleidsdomein Omgeving moeten we prioriteit geven aan milieugezondheid door maatregelen te nemen over klimaat en gezondheid, leefomgevingskwaliteit zoals luchtvervuiling, geluidsoverlast en schadelijke en zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS, asbest en zware metalen om het welzijn en de gezondheid van onze bevolking te beschermen.
De samenwerking binnen de eerste lijn wordt versterkt zodat problemen sneller opgespoord kunnen worden en men dus ook sneller kan ingrijpen. De huisarts en de huisapotheek zijn daarbij de belangrijkste spil. Risicopatiënten worden geselecteerd en gerichte acties worden ondernomen om die patiënten zo gezond mogelijk te houden. Een goede samenwerking en gegevensdeling tussen arts, apotheker en andere zorgverleners zijn daarbij onontbeerlijk.
We blijven inzetten op de vaccinatieprogramma’s voor kinderen en volwassenen op basis van de wetenschappelijke evidentie. We investeren ook in wetenschappelijke screenings- en sensibiliseringsmethodieken.
Kinderen alle kansen geven
Dankzij historisch hoge budgetten, creëren we zoveel mogelijk nieuwe en betaalbare plaatsen. We investeren meteen ook in de aantrekkelijkheid van de job.
In het belang van het kind verzachten we de overgang van kinderopvang naar kleuteronderwijs. Daarom evalueren we de proefprojecten Doorgaande Lijn en werken we mogelijke reglementaire en pedagogische drempels weg die de doorgaande lijn bemoeilijken. De ministers van Welzijn en Onderwijs werken ter zake nauw samen, ook inzake buitenschoolse opvang.
De Vlaamse Regering blijft verder investeren in kwalitatieve, flexibele en betaalbare kinderopvang, waarbij het creëren van extra plaatsen een absolute prioriteit is. We zorgen daarbij voor een goede regionale spreiding op basis van de nood aan kinderopvang en stimuleren verschillende types, organisatievormen en inrichters van opvang, waaruit ouders vrij kunnen kiezen. Ook inclusieve kinderopvang voor kinderen met een beperking blijven we ondersteunen. Alle aanbieders van kinderopvang worden onderworpen aan dezelfde kwaliteitscontrole. We blijven in dialoog met de Toekomstgroep Kinderopvang.
We streven ernaar om voor elk kind een plaats te voorzien in de kinderopvang. Zolang dat niet het geval is, behouden we de voorrang voor kinderopvang voor ouders die werken of een werkgerichte opleiding volgen en zorgen we ervoor dat de kinderopvang – door flexibele openingstijden of door het integreren van kinderopvanglocaties in scholen of op bedrijventerreinen – voldoet aan de noden van die werkende ouders. Initiatieven van bedrijven om kwaliteitsvolle kinderopvang te voorzien voor hun werknemers blijven we verder ondersteunen en aanmoedigen.
We hervormen de ouderbijdrage in de inkomensgerelateerde kinderopvang waarbij we maximaal streven naar een bijdrage in functie van het gezinsinkomen. Bestaande kortingen en verminderingen reduceren we met het oog op een transparant en uitvoerbaar systeem, waardoor werken blijft lonen, ook als je kinderen naar de kinderopvang gaan.
Er wordt werk gemaakt van een hervorming van de Vlaamse kinderopvang waarbij we een gelijk speelveld creëren, zodat elke vorm van kinderopvang die aan dezelfde voorwaarden voldoet, ook dezelfde financiering krijgt. We nemen daarnaast ook het huidige complexe subsidiesysteem onder de loep en sturen dat bij.
De eerste stappen in het verlagen van de ratio kinderen-begeleiders zijn gezet. We volgen dat proces verder nauwgezet op. We blijven inzetten op het aantrekken van voldoende personeel naar de sector. Na evaluatie maken we werk van verder te nemen stappen. We waken er te allen tijde over dat de verlaging van de ratio geen te grote terugval in het aantal beschikbare plaatsen oplevert.
We maken het beroep van onthaalouders aantrekkelijker door het een duidelijk statuut met gepaste verloning te geven. Daarvoor wordt het werknemersstatuut voor aangesloten onthaalouders geoptimaliseerd en ijveren we dat het sui generis-statuut op federaal niveau uitdooft. We waken erover dat onthaalouders niet geïsoleerd werken. De diensten voor onthaalouders enten we niet langer op de zorgregio’s.
Kinderbegeleiders moeten maximaal bezig zijn met het begeleiden van het kind. We evalueren daarom de administratieve taken en richtlijnen op hun meerwaarde en maken op basis daarvan een basislijst van minimale administratie op maat van de kinderbegeleider. Er wordt voor zij-instromers mogelijk gemaakt dat men reeds kan starten als kinderbegeleider in de kinderopvang en al werkend en verloond het diploma tot kinderbegeleider verwerft. We onderzoeken de mogelijkheden inzake de oprichting van een graduaatsopleiding kinderbegeleider. We voorzien een evaluatie van de huidige pedagogische coaches en geven daar passend gevolg aan om ze nog beter te kunnen inzetten. Daarnaast evalueren en hervormen we het ondersteuningsnetwerk voor kinderopvang.
De periode tussen de aanvraag als organisator om een kinderopvang op te starten en de effectieve opstart ervan wordt verkort. Er wordt een loket opgericht binnen het Agentschap Opgroeien om elke starter maximaal en stap voor stap te begeleiden.
We verankeren de regeling van vervangcapaciteit wanneer een kinderopvanginitiatief plots sluit, zodat de opvangplaatsen in de regio behouden kunnen blijven.
Kinderopvanginitiatieven moeten veilig en kwalitatief zijn. Daarvoor zijn sectorspecifieke inspecties nodig en een individuele opvolging op maat van die specifieke opvang. De focus bij inspecties is de reële omgang met de kinderen. Het doel is dat initiatieven ook vertrouwen kunnen putten uit opvolging. Iedere kinderopvang kan gebruik maken van hetzelfde ondersteuningsaanbod dat aansluit bij inspecties of op afroep.
We streven naar een geïntegreerd aanbod van buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA) voor alle kinderen. Daartoe voeren we het BOA-decreet verder uit en geven we de lokale besturen de regie en de nodige middelen in handen, in functie van een zinvol aanbod nog meer gericht op Nederlands. Lokale besturen kunnen een voorrangsregel voor werkende ouders instellen.
Recht op afstamming
Wat betreft de interlandelijke adoptie blijft het belang van het kind vooropstaan. We voeren het decreet uit en evalueren het na 2 jaar.
We erkennen het maatschappelijk belang van het Afstammingscentrum en volgen de werking jaarlijks op. We blijven inzetten op professionalisering. Zo wordt het mogelijk gemaakt om het Rijksregister als databank te raadplegen en wordt afstammingsonderzoek in de tweede graad mogelijk gemaakt.
Jeugdhulp
Een goede start is voor elk kind cruciaal. Dat begint al voor de geboorte. Daarom breiden we het toepassingsgebied van de jeugdhulp uit naar het ongeboren kind en de aanstaande ouders, zodat er al voor de geboorte, waar mogelijk binnen de vrijwilligheid, een traject kan worden aangegaan.
Als er gevaar is voor het kind moet ondertoezichtstelling van het ongeboren kind (of zwangere vrouw) via gerechtelijke weg kunnen worden toegepast. Dit als vorm van aanklampende gezinshulpverlening om het ongeboren kind en baby’s te beschermen en ouders te helpen. We willen pasgeboren kinderen in gevaar dan ook zo snel mogelijk in veiligheid brengen door snelle en gepaste hulpverlening te voorzien aan zwangere vrouwen met een middelenverslaving, thuisbegeleiding door de integrale jeugdhulp en waar nodig een snellere uithuisplaatsing mogelijk te maken. Pasgeborenen in gevaar brengen we op de radar van de bevoegde diensten en hulpverleners.
Pleegzorg en kleinschalige gezinshuizen moeten altijd de overweging zijn bij uithuisplaatsing boven residentiële zorg in een jeugdhulpvoorziening. We zetten, via een plan, in op nog meer pleeggezinnen, werken hiervoor drempels weg – zeker voor de allerjongsten – en maken werk van de verdere uitrol van gezinshuizen. We bekijken, gelet op de stijgende complexiteit van de zorgvragen en de tendens naar een langere verblijfsduur in pleegzorg, of een (intensieve) contextbegeleiding van het (pleeg)gezin mogelijk is.
We stroomlijnen de huidige werking van de provinciale pleegzorgdiensten met het oog op een kwaliteitsvolle Vlaamse pleegzorgwerking.
Wanneer de ontwikkeling van een kind bedreigd wordt of verstoord is, moeten we veel vroeger ingrijpen. Elke aanmelding bij een gemandateerde voorziening leidt in principe tot een dossieropening. Het belang van het kind moet altijd centraal staan. In verontrustende situaties en bij acuut gevaar voor het kind moet er dan ook onmiddellijk worden ingegrepen. De effecten van vrijwillige hulpverlening op de feitelijke leefsituatie van de jongere worden sneller nagegaan en gelden als belangrijkste toetssteen om de hulpverlening aan te scherpen als de situatie van de jongere niet op korte termijn verbetert, ongeacht de bereidheid in het gezin om in vrijwilligheid verder te werken.
Naar analogie met de Nederlandse ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ werken we, in samenwerking met de Vlaamse minister van Justitie, een leidraad uit voor professionals om efficiënter te kunnen omgaan met het beroepsgeheim en de GDPR op cruciale momenten.
Om te garanderen dat kinderen in onveilige situaties snel geholpen worden, passen we het gedeelde beroepsgeheim consequent toe. We versterken het casusoverleg tussen hulpverleners, onderwijs, politie- en justitiediensten en verankeren dat decretaal. We leggen daarbij de nadruk op die informatie die een hulpverlener net wél kan of moet delen. We ontwikkelen een gecentraliseerd systeem dat informatiedeling tussen alle partners die een kind in een verontrustende situatie begeleiden makkelijker maakt.
Een hoogconflictueuze scheiding van ouders kan een grote impact hebben op het welzijn van kinderen en kan zelfs uitmonden in (psychologische) kindermishandeling. We responsabiliseren ouders over de gevolgen voor kinderen en zetten sterker in op de preventie van escalerend conflict bij scheiding, onder meer door een toegankelijk aanbod aan multidisciplinaire bemiddeling. We streven naar voldoende capaciteit in de neutrale bezoekruimten en onderzoeken hoe in het belang van het kind een betere informatie-uitwisseling met onder meer de jeugdrechtbanken kan georganiseerd worden.
We brengen de structuren en financiële stromen van de jeugdhulpsector in kaart om zicht te krijgen op het versnipperde jeugdhulpverleningslandschap. De werking en procedures van de intersectorale toegangspoort worden tegen het licht gehouden. Ook gaan we na hoe de administratieve last kan verlaagd worden en er gestroomlijnder kan gewerkt worden in de regelgeving en op het werkveld. De personeelsinzet moet voornamelijk in of met het gezin zijn en niet aan de vergadertafel over het gezin.
Er moet een duidelijke kentering komen in het aanbodtekort binnen de jeugdhulp. Daarom voorzien we een groeipad waarmee we de wachttijden verminderen en de toegang tot hulp verzekeren. We kiezen waar nodig voor een integrale ketenaanpak: OCMW, onderwijs, jeugdhulp en politie laten we samenwerken via individuele begeleiding, waarbij begeleiding aan huis een belangrijk aandeel heeft.
Wanneer een kind in een gezin zich in een verontrustende opvoedingssituatie bevindt en daardoor op de radar komt van hulpverlening, dienen álle minderjarigen uit dat gezin opgevolgd te worden tenzij kan vastgesteld worden dat de hulpnood zich enkel voordoet bij de aangemelde jongere.
We sturen de processen van integrale jeugdhulp bij in zoverre zij niet bijdragen tot een vlotte toegang tot zorg op maat en bekijken hoe we het concept van gemandateerde voorziening kunnen verbeteren. We evolueren naar 1 gemandateerde voorziening die het aanspreekpunt vormt bij verontrusting en waken over de vlotte doorstroom van dossiers. De gemandateerde voorziening werkt volgens een uniform en wetenschappelijk gevalideerd protocol.
Continuïteit tijdens én na het hulpverleningstraject is belangrijk. Er worden maximale inspanningen gedaan om jongeren in de jeugdhulp van trajectbegeleiding te voorzien.
We aarzelen niet om jongeren uit huis te plaatsen wanneer dat nodig is om hen alle kansen te geven. We investeren in extra capaciteit in de residentiële jeugdhulpverlening op de meest kostenefficiënte en kwaliteitsvolle manier. De Vlaamse Regering neemt de exclusiecriteria in de residentiële jeugdhulp onder de loep en werkt die zo veel mogelijk weg. We creëren een capaciteitsbeheerssysteem voor alle residentiële jeugdhulpverlening, zodat er transparantie is naar onder andere jeugdrechters toe over de beschikbare plaatsen.
We moeten ouders sterker kunnen responsabiliseren. Daarom voorzien we meer mogelijkheden voor jeugdrechters tegenover ouders. Zo verduidelijkt de jeugdrechter welk traject de ouders verwacht worden te lopen met het oog op een terugkeer naar huis van het geplaatste kind en wordt een veiligheidsplan opgesteld met doelstellingen voor de ouders. We bouwen verder op de al bestaande initiatieven rond de gezamenlijke opvang ouder-kind.
Ouders worden soms uitgedaagd in de opvoeding van kinderen met een complexe problematiek. We beantwoorden hun vragen en noden door sterker te investeren in begeleiding en opvoedingsondersteuning.
In de residentiële jeugdhulp zorgen we ervoor dat er capaciteit en omkadering is, zodat er voor kinderen die het nodig hebben in een verontrustende situatie een plaats beschikbaar is. Voor de minderjarigen waarvoor het nodig is, zorgen we voor genoeg mogelijkheid om gesloten te werken. Dit aanbod wordt ook voorzien voor kinderen onder de 12 jaar.
Voor een bepaalde groep kinderen en jongeren is er een combinatie nodig tussen expertise in psychiatrische problematiek, contextproblematiek en handicap. Het gaat dan over kinderen en jongeren met dubbeldiagnose, met ernstige meervoudige beperkingen, ernstige gedragsproblemen… We zorgen daarom voor meer gespecialiseerde afdelingen of voorzieningen, om te voldoen aan de noden van de jongeren met een multiproblematiek of dubbeldiagnose.
We maken werk van een high care high risk-faciliteit voor minderjarigen met zware psychologische problemen, waarbij intensieve behandeling wordt gecombineerd met een hoog niveau van veiligheid, en dit op maat van de doelgroep, meisjes en jongens.
We werken samen met de federale overheid om meer en langdurige plaatsen te voorzien in de forensische kinderpsychiatrie voor minderjarigen met zware psychologische problemen die delinquent gedrag stellen. We verankeren dan ook structureel het bestaande aanbod en verhogen de capaciteit binnen de For-K waarbij Vlaanderen zijn bevoegdheden expansief invult.
Tenslotte investeren we in afzonderlijke kleinschalige opvangcapaciteit voor slachtoffers van tienerpooiers, dikwijls jonge meisjes, aangepast aan hun specifieke noden.
We optimaliseren de rondetafels die nu georganiseerd worden in aanloop naar het verlaten van de jeugdhulp door jongeren die 18 jaar worden met het oog op aansluitende hulpverlening en ondersteuning.
Jongvolwassenen die tot 25 jaar in de jeugdhulp verblijven, kunnen beroep blijven doen op een hulpverleningsaanbod.
Mentaal welzijn, mentale weerbaarheid en veerkracht
Mentaal welzijn, mentale weerbaarheid en veerkracht hebben een maatschappelijke aanpak nodig. De taboes rond mentale problemen moeten doorbroken worden bij de burger met als doel dit onderwerp bespreekbaar te maken. Tegelijk moedigen we eenieder aan om genoeg sociale contacten te hebben en zich aan te sluiten bij het verenigingsleven, sportclubs, cultuur- en jongerenbewegingen. Dit komt de mentale weerbaarheid ten goede. Op plaatsen waar kinderen en jongeren samen komen, is er meer aandacht voor het vergroten van weerbaarheid en het ontwikkelen van veerkracht.
De laatste decennia hebben digitale schermen, smartphones en digitale media een onmiskenbare invloed gehad op het dagelijks leven, vooral onder jongeren. Het gebruik van die technologieën is sterk toegenomen, wat zowel positieve als negatieve gevolgen heeft voor hun ontwikkeling. Om meer inzicht te krijgen op de impact ervan, voeren we een algemeen onderzoek uit naar hoe digitale schermen en media het welzijn en gedrag van jongeren beïnvloeden. Dat onderzoek zal ons helpen eventuele negatieve gevolgen te identificeren en te bepalen welke acties of maatregelen we desgevallend kunnen nemen om het (mentaal) welzijn van onze jongeren te waarborgen. We vragen de federale overheid om de nodige stappen te zetten met het oog op het sneller en efficiënter implementeren van ons regionale beleid.
De meeste mentale problemen ontstaan voor het 25ste levensjaar. De Covid-periode heeft daar geen goed aan gedaan. Het is dus uitermate belangrijk om vooral in te zetten op preventie, bewustwording bij de jeugd en hun sociale omgeving en de ondersteuning aan ouders. Maar we moeten er ook voor waken dat we niet iedere vorm van mentaal onbehagen problematiseren, medicaliseren en therapeutiseren. Rolmodellen en begeleide lotgenotengroepen kunnen daarbij helpen. Daarnaast blijven we inzetten op het verhogen van gezondheidsvaardigheden en het doorbreken van taboes via sensibiliseringscampagnes. We zetten daarom ook verder in op psycho-educatie, onder meer in de OverKop-huizen. De OverKop-huizen breiden we verder uit
over heel Vlaanderen en streven naar minstens 1 OverKop-huis in elke eerstelijnszone, dat zich laagdrempelig opstelt om jongeren met een hulpvraag te lokaliseren en ondersteunen. We integreren zo veel mogelijk het hulpverleningsaanbod voor jongeren – waaronder het aanbod van de jongerenadviescentra (JAC’s) – in de OverKop-huizen met als doel het voor de jongeren eenvoudiger, duidelijker, gestroomlijnder en efficiënter te maken. We blijven evenwel waken over de kwaliteitsvolle werking ervan. Via vroegdetectie en vroeginterventie willen we ernstig psychisch lijden voorkomen.
We maken werk van een tijdige en snelle diagnosestelling van neurobiologische ontwikkelings- en mentale stoornissen bij de daarvoor gespecialiseerde centra, waarbij naast psychiaters ook andere disciplines worden ingeschakeld. We zorgen ervoor dat kinderen sneller een diagnose krijgen zodat de juiste behandeling op tijd wordt opgestart, zonder echter iedereen een label te willen geven. We voorzien altijd in hulpvraagverheldering en een correcte doorverwijzing wanneer de problematiek geen ontwikkelingsstoornis blijkt te zijn. Gepaste hulp voor elke problematiek is immers de doelstelling. Niemand is gebaat bij een onnodige diagnosestelling. We schenken tegelijk de nodige aandacht aan het tijdig diagnosticeren van volwassenen met een mentale problematiek.
In de vorige regeerperiode werd het derde Actieplan Suïcidepreventie opgesteld. Dat loopt tot 2030. Ook deze regeerperiode werken we de actiepunten verder uit en volgen we de effecten op de voet. Bij nieuwe ontwikkelingen evalueren we de lopende actiepunten en sturen we bij waar nodig.
We hebben ook aandacht voor het mentale welzijn van de verouderende bevolking. Daarom ondersteunen we de woonzorgcentra en de thuiszorgvoorzieningen in de begeleiding en ondersteuning van mensen met een psychiatrische problematiek.
We maken verder werk van de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg zoals voorzien in het decreet van 5 april 2019 betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijke gezondheidsaanbod en stellen dat onmiddellijk in werking. We rekenen daarbij op de coöperatie van het federale niveau.
● Het is evident dat het eerste vangnet het sociale netwerk moet zijn. Initiatieven rond een positieve beeldvorming, rolmodellen en begeleide lotgenotengroepen kunnen dat netwerk aanvullen en versterken. Ook het telefonische en online hulpaanbod integreren we maximaal, maken we breder bekend en beter bereikbaar.
● Laagdrempelige ambulante zorgverlening bij de psycholoog speelt binnen de eerstelijnshulp een belangrijke rol. Daarbij voorzien we een laagdrempelig aanbod via de netwerken geestelijke gezondheidszorg, binnen een hertekend en helder zorglandschap. De rol van de CAW’s wordt herbevestigd.
Personen met een matige tot ernstige psychologische aandoening kunnen in de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) terecht voor begeleiding. De effectiviteit van het multidisciplinaire aanbod is wetenschappelijk onderbouwd. Na een bepaald aantal sessies wijst een evaluatie uit of een bijsturing, afronding van de therapie of doorverwijzing nodig is.We verwachten dat elk CGG een werking heeft voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen (KOPP) en Kinderen van Ouders met een Afhankelijkheidsproblematiek (KOAP).
● Wanneer ambulante hulp niet meer volstaat, is er de hooggespecialiseerde psychologische en psychiatrische opvang, die snel beschikbaar moet zijn. Zij staan ook paraat voor acute noodsituaties die een spoedinterventie vereisen.
Voor jongvolwassenen die een psychotische crisis meemaken, onderzoeken we de mogelijkheden van een laagdrempelig en geschikt aanbod aan hulp buiten de ziekenhuiscontext. De sector geestelijke gezondheidszorg moet gestroomlijnd, meer geïntegreerd en overzichtelijker worden zodat elke burger snel zijn weg vindt wanneer nodig.
● We stellen in coöperatie met de federale overheid een overzicht van het hulplandschap op, zodat de burger en de hulpverleners zicht krijgen op de hulpverlening in eerste, tweede en derde lijn en zo rechtstreeks naar de correcte hulpverlening worden toegeleid.
● Overleg tussen de verschillende hulpverleners en voorzieningen is noodzakelijk, maar moet efficiënter verlopen zodat de focus blijft liggen op tijd met de cliënt.
● We voorzien KPI’s op vlak van dienstverlening en een registratie- en monitoringssysteem voor de wachtlijsten.
● De financiering wordt gestroomlijnd: een structurele financiering voor de basisopdrachten, aangevuld met projectfinanciering voor innovatie. Langlopende (proef)projecten worden geëvalueerd waarna ze worden opgenomen in de structurele werking of worden afgeschaft.
Slachtofferzorg en forensische zorg
Slachtoffers hebben na een vaak traumatische ervaring de nodige ondersteuning nodig om de draad weer te kunnen opnemen. We voorzien daarom toegankelijke, betaalbare en passende hulpverlening. Het hulpaanbod moet bovendien aansluiten bij de noden en behoeften van de slachtoffers.
We ontwikkelen een protocol waarbij een slachtoffer maar 1 keer bij een hulpverlener moet aankloppen. Zij voorzien in de nodige doorstroom om het slachtoffer bij de juiste hulpverleners te krijgen.
We bekijken hoe we de samenwerking met overheden en partnerorganisaties kunnen versterken zodat slachtoffers van mensenhandel snel kunnen gedetecteerd, ondersteund en begeleid worden. De werkprocessen tussen detectie en formele erkenning van het slachtoffer brengen we in kaart en we verduidelijken de verantwoordelijkheden van de verschillende partnerorganisaties daarin met het oog op het optimaliseren van de operationele werking tussen de verschillende actoren. Daarin gaan we de operationele versnippering tegen, zowel wat betreft de reguliere werking als de crisisaanpak. We zorgen voor helderheid wat betreft de financiering van de psychosociale ondersteuning en de opvang van slachtoffers van mensenhandel.
Het forensisch zorgcircuit moet toegankelijk zijn voor iedereen met een justitieel statuut (veroordeelde, beklaagde, geïnterneerde…). We voorzien via het masterplan forensische zorg in aanbod, zowel op ambulant en residentieel niveau, zowel binnen als buiten de gevangenis.
We investeren in de hervorming van de penitentiaire gezondheidszorg voor wat de Vlaamse bevoegdheden betreft. Zo worden onder andere de federale initiatieven, met name de zorgteams en de drugvrije afdelingen die in principe Vlaamse bevoegdheden zijn, naar Vlaanderen overgeheveld en verdergezet. Ook voorzien we een aanbod buiten de gevangenis na vrijlating om de re-integratie van de gedetineerde te bevorderen.
Grensoverschrijdend gedrag
In samenwerking met de Vlaamse minister van Justitie, zetten we verder in op de Veilige Huizen. Alle hulpverlening inzake intrafamiliaal geweld wordt op 1 plaats aangeboden met behoud van de bestaande ketenwerking van de Vlaamse en federale actoren. Het basisgegeven is dat gezinnen op 1 plaats terechtkunnen om alle hulp te krijgen die ze nodig hebben om het geweld te stoppen: advies, steun, medische vaststellingen, opstellen PV, justitieel traject, hulp op alle levensdomeinen… We voorzien daarbij in aanbod voor slachtoffers en inzet vanuit de welzijnsactoren om deel te nemen aan de tafels voorzien door de Veilige Huizen. We zetten daarbij onder meer in op mobiele crisisteams ‘intrafamiliaal geweld’ die kunnen voorkomen dat geweld in gezinnen verder escaleert en voorzien in dadertherapie. We zetten verder in op de bereikbaarheid van de hulplijnen zoals 1712 door ze samen te brengen met ‘Nupraatikerover.be’ zodat een multimodale hulplijn (telefoon/chat) ontstaat die veel meer bereikbaar is.
We nemen de financiële drempels weg voor mensen die vluchten van hun partner. Daarvoor verduurzamen we het pilootproject rond een financiële tussenkomst in de dagprijs voor personen die in een vluchthuis of beveiligde opvang verblijven. Er wordt nagegaan of het aanbod voldoet aan de vraag, en er wordt bekeken of meer gespecialiseerde huisvesting nodig is voor slachtoffers van eergerelateerd geweld en slachtoffers van tienerpooiers.
We voorzien ambulant en residentieel aanbod voor minderjarige plegers van seksueel geweld en werken naar analogie met het samenwerkingsakkoord voor meerderjarige plegers een samenwerkingsakkoord uit voor begeleiding en behandeling minderjarige plegers van seksuele misdrijven.
Bronnen
Vlaams regeerakkoord 28/09/2024