Co-ouderschap niet altijd de meest ideale oplossing bij scheiding
SEKS- EN RELATIEONDERZOEK
Co-ouderschap is niet altijd de beste oplossing na een scheiding. Dat blijkt uit een studie van de KU Leuven. De regeling waarbij kinderen evenveel tijd doorbrengen met beide
ouders is vaak voor die ouders een voordelige keuze, maar heeft een zware impact op het sociale leven van de kinderen. Een kwart van de gescheiden ouders overlegt volgens dezelfde studie nooit met zijn ex over de kinderen.
Al bijna tien jaar wordt bij een scheiding het verblijfsco-ouderschap gepromoot, waarbij een kind de helft van de tijd bij de ene ouder en de andere helft van de tijd bij de andere ouder woont (de zogenoemde 50/50-regeling). Uit een studie van Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de KU Leuven die gisteren is voorgesteld in het Vlaams Parlement blijkt echter dat die oplossing verre van ideaal is. Het biedt veel voordelen voor de ouders, maar houdt in veel gevallen veel nadelen in voor de kinderen.
“Een van de grootste nadelen voor de kinderen is dat ze vaak moeten verhuizen”, zegt onderzoekster Sofie Vanassche. “Zeker als ouders ver van elkaar wonen, wordt het voor de kinderen daardoor moeilijk om een sociaal netwerk uit te bouwen.” Zo kan een kind bijvoorbeeld in de ene week wel naar de muziekschool, de tekenacademie of de voetbalclub, maar in de andere week dan weer niet. “Bovendien kunnen beide ouders andere regels hanteren.”
Ook in 2014 kwam VUB-onderzoekster Lindsay Theunis reeds tot die conclusie en deed ze toen reeds de discussie over co-ouderschap als voorkeursverblijfsregeling weer oplaaien. Is dat nu wel de beste oplossing?
Co-ouderschap houdt in dat beide ouders samen het wettelijke gezag over de kinderen hebben. In ongeveer de helft van de echtscheidingszaken waarbij kinderen betrokken zijn, hebben de ouders zogenaamd verblijfsco-ouderschap. Ofwel zijn ze daar zelf, in onderlinge toestemming, toe gekomen. Bij conflict, heeft een rechter hen dat opgelegd. Een rechter is sinds 2006 namelijk verplicht om, wanneer ouders er zelf niet uit geraken, de mogelijkheid tot verblijfsco-ouderschap ‘bij voorrang’ te onderzoeken.
Die wet kwam er met de beste bedoelingen, want voordien wezen rechters de kinderen bij een echtscheiding bijna automatisch toe aan de moeder. Maar de wet heeft een aantal belangrijke neveneffecten, stelt Sofie Van Assche van het Centrum voor Sociologisch Onderzoek aan de KU Leuven. Ze bracht de bevindingen van haar onderzoek in het Vlaams Parlement, tijdens een hoorzitting over co-ouderschap. Sinds co-ouderschap meer en meer de norm werd, zijn ouders die regeling als een soort recht gaan zien. Een recht dat willen ze niet afstaan. Ze voelen het aan als een nederlaag als ze dat niet krijgen, werd er verteld.
Co-ouderschap is echter niet altijd de beste oplossing na een scheiding. Dat blijkt uit een studie van de KU Leuven. De regeling waarbij kinderen evenveel tijd doorbrengen met beide ouders is vaak voor die ouders een voordelige keuze, maar heeft een zware impact op het sociale leven van de kinderen. Een kwart van de gescheiden ouders overlegt volgens dezelfde studie nooit met zijn ex over de kinderen.
“Een van de grootste nadelen voor de kinderen is dat ze vaak moeten verhuizen”, zegt onderzoekster Sofie Vanassche. “Zeker als ouders ver van elkaar wonen, wordt het voor de kinderen daardoor moeilijk om een sociaal netwerk uit te bouwen.” Zo kan een kind bijvoorbeeld in de ene week wel naar de muziekschool, de tekenacademie of de voetbalclub, maar in de andere week dan weer niet. “Bovendien kunnen beide ouders andere regels hanteren.”
Kwart spreekt nooit met ex over de kinderen
Het is volgens de onderzoekers veel belangrijker dat ouders overeenkomen dan dat ze exact de helft van de tijd met hun kinderen doorbrengen. “Uit onze studie blijkt dat een kwart van de gescheiden ouders van minderjarige kinderen nooit met zijn ex-partner overlegt over de kinderen”, zegt Vanassche. “Terwijl dat net belangrijk is voor veel kinderen en jongeren: dat hun ouders met elkaar praten en elkaar respecteren, zelfs al hebben ze geen relatie meer.”
Er wordt volgens het onderzoek te veel vastgehouden aan de 50-50-verdeling. “Mensen gaan er van uit dat ze recht hebben op de helft en sluiten andere opties uit die misschien beter zijn voor het kind”, zegt de onderzoekster voorts. “Hoeveel een ouder bij zijn kind moet zijn, is vooral maatwerk dat de ouders samen moeten bekijken in het belang van het kind. Een goede verblijfsregeling is maatwerk.”
Er bestaan ook allerlei tussenvormen waarbij bijvoorbeeld de kinderen thuis blijven wonen, maar de ouders week om week verhuizen. Veel hangt ook af van wat er praktisch haalbaar is. “Twee dagen bij een van de ouders verblijven, is volgens onderzoek overigens voldoende om een hechte band met die ouder op te bouwen”, zegt ze.
Rechter: “Soms blind voor belang van kind”
In de praktijk blijkt een 50-50-regeling bovendien niet altijd haalbaar. “Als de ouders niet met elkaar kunnen praten, is dat soms heel moeilijk”, zegt Maud Mampay, familierechter in Turnhout die dagelijks met echtscheidingen wordt geconfronteerd.
“Er zijn altijd mensen die met getrokken messen tegenover elkaar staan en daardoor soms blind zijn voor het belang van het kind”, zegt ze. “In zo’n gevallen weet je dat een week-om-weekregeling geen einddoel is en moet je vaak een andere oplossing zoeken.
Het wordt de hoogste tijd dat de voorrangsregeling weer op de schop gaat, stelt ook advocaat en professor familierecht Charlotte Declerck (UHasselt). “Het idee dat ouders recht hebben op de helft van de tijd van hun kinderen moet eruit. En dat kan niet zo moeilijk zijn, lijkt me. Het is kwestie van de woordjes ‘bij voorrang’ uit de wet te schrappen. En van een betere begeleiding van ouders bij de scheiding zelf. We moeten hen duidelijk maken dat een helft-helftregeling niet altijd het beste is voor de kinderen.”
‘Bij co-ouderschap is het van essentieel belang dat ouders hun eigen behoeften opzijzetten en de belangen van het kind te allen tijde te laten voorgaan’, verklaart Katrien Ballinckx, erkend echtscheidingsbemiddelaar.
‘Wat werkt voor het kind is de allerbelangrijkste vraag waarop een antwoord gegeven moet worden. En het is nu eenmaal zo dat de ideale oplossing voor het kind niet altijd gemakkelijk is of strookt met de verwachtingen van de ouders. Flexibiliteit, overleg, eerlijkheid en vertrouwen tussen de beide ouders zijn belangrijke, zelfs onmisbare pijlers voor het welslagen van het gedeelde ouderschap.’
In een onderzoek van 2014 kwamen volgende dingen naar boven. Kinderen van co-ouders blijken vaker nee te zeggen tegen het huwelijk dan kinderen die bij één ouder wonen. “Het heen en weer reizen en voortdurend afscheid moeten nemen van omgeving en vrienden werken dat waarschijnlijk in de hand”, klonk het aan de Vrije Universiteit Brussel.
Enkele maanden eerder in april 2014 kwam nog een negatief kantje aan co-ouderschap naar boven. Kinderpsychiaters en -psychologen stelden toen dat week/week-regelingen de ontwikkeling van de allerkleinsten kunnen schaden. Peuters en kleuters hebben immers geen goed besef van tijd, alarmeerden ze – voor hen kan een week een maand lijken. Die perceptie kan in een periode waarin hechting heel belangrijk is de band tussen ouder en kind verstoren.
Voor de jongsten is het voortdurend verhuizen dus te vermijden. Maar ook de oudere zusjes en broers lijken er niet altijd warm voor te lopen. Onderzoekster An-Katrien Sodermans (KULeuven) stelde vast dat veel adolescenten het switchen niet-leuk vinden.
“Maar dat wil niet zeggen dat we van co-ouderschap moeten afstappen”, meent ze. “We zouden het alleen veel flexibeler moeten toepassen. Het moet meegroeien met het kind.”
Bronnen
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2869166
http://www.demorgen.be/binnenland/-geen-voorrang-meer-voor-co-ouderschap-bc536b35/