Ook vaders lopen risico op depressie na bevalling
SEKS- EN RELATIEONDERZOEK
Waar moeders negen maanden met een buik vol baby en een lijf vol hormonen rondlopen, moet de vader het doen met het schilderen van de kinderkamer en het aanschouwen van de baringsstrijd. En dan is hij of zij er ineens: zijn kind.
Vrouwen veranderen tijdens hun zwangerschap gemerkt of ongemerkt al in moeders, daar helpt de biologie hen een handje bij. Hormonen voor het aanmaken van melk, hormonen om te nestelen, om te zorgen – je zou haast zeggen dat een moeder het maar makkelijk heeft.
Maar hoe zit dat eigenlijk bij mannen, hoe worden zij vader?
Decennialang zeiden biologen dat de natuurlijke rol van de vader niet veel meer is dan die van zaadleverancier. Een wijfje bevruchten en weer door, zonder enige interesse in het nageslacht. Alleen een laagje beschaving zou mensenvaders tot een andere rol kunnen dwingen. De hormoonspiegel van de man verandert inderdaad als hij vader wordt. Zelfs al voor de geboorte van zijn kind.
Pas papa geworden mannen lopen vooral risico als hun testosteronniveau in de 9 maanden ná de geboorte van hun kinderen daalt. Zo blijkt uit onderzoek van University of Southern California, dat is gepubliceerd in het tijdschrijft Hormones and Behavior.
149 koppels uit het Community Child Health Research Network werden geanalyseerd. De moeders in het onderzoek waren 18 tot 40 jaar oud, met een laag inkomen en deden mee op het moment dat ze hun eerste, tweede of derde kind verwachtten. De moeders konden ook de vader van hun kind uitnodigen om mee te doen aan het onderzoek. Van de vaders die meededen en testosteron gegevens leverden, woonde 95 procent samen met de moeders. Tijdens het negen maanden bezoek, werden bij de vaders speekselmonsters genomen om hun testosteronlevels te meten.
Vaders van wie het niveau van het mannelijk hormoon daalde, hadden een groter risico op het ervaren van stress door het ouderschap. Opmerkelijk is verder dat er een direct verband is met mogelijke depressiviteit bij hun partner en wel in tegenovergestelde richting: meer depressieve symptomen bij vaders betekende dat moeders hier minder last van hadden.
Naast een lager testeronniveau, bleek ook de tevredenheid over de relatie een rol te spelen: vrouwen met partners met een lager testosteronniveau waren over het algemeen meer tevreden over hun relatie, waardoor hun eigen depressieve symptomen werden verminderd.
Een extreme variant van het vaderbrein is het zogeheten couvadesyndroom. De term is afgeleid van het Franse woord voor broeden: couver. Bij mannen die te kampen hebben met dit fenomeen verandert hun hormoonhuishouding zodanig dat zij als het ware schijnzwanger worden. Ze komen kilo’s aan, hebben last van misselijkheid, zijn emotioneler en kunnen tegen het einde van de zwangerschap van hun vrouw zelfs weeën ervaren.
In 2000 wist Anne Storey, hoogleraar psychologie aan de Memorial Universiteit in St. Johns in Canada, te bewijzen dat het niveau van het hormoon prolactine bij mannen stijgt tegen het einde van de zwangerschap van hun vrouw. Het testosteronniveau van de mannen daalt.
Haar onderzoek is belangrijk, aangezien zij meerdere meetmomenten gebruikte, wat lang niet bij alle onderzoeken naar het vrouwenbrein het geval is. Zo kon zij bewijzen dat de mannen niet van nature al een andere hormoonspiegel hadden, maar dat hun hormoonaanmaak veranderde onder invloed van hun naderende vaderschap.
Ook steeg het cortisolniveau in het mannenbloed in de periode net voor de bevalling. Cortisol, dat ook wel het stresshormoon wordt genoemd, maakt de vaders in spe alerter en zorgt dat zij hun vrouw en het ongeboren kind willen beschermen.
Hoe de veranderingen in de hormoonhuishouding van de man voor de geboorte precies ontstaan, is niet duidelijk. Mogelijk speelt de geur (via feromonen) van de vrouw een rol.
Onderzoekers van Harvard publiceerden in 2006 een vervolg op het onderzoek van Storey. Zij voerden hun onderzoek uit aan de hand van geluidsfragmenten van babygehuil, beelden van baby’s en de geur van baby’s. Het bleek dat de bijna-vaders gemiddeld een daling van 33 procent in hun testosteronniveau hadden en een stijging van 20 procent in de aanmaak van prolactine.
Om te kijken wat testosteron met de vadergevoelens van mannen kan doen, spoten Australische wetenschappers mannetjesvogels met jongen in met testosteron. Prompt verlieten zij hun nest en lieten hun jongen in de steek om een eindje verderop uit volle borst nieuwe vrouwtjes te verleiden.
Ook de Nederlandse hersenonderzoeker Dick Swaab van het Nederlands Herseninstituut wijdt in zijn boek Wij zijn ons brein een hoofdstuk aan het vaderbrein. Hij geeft een voorbeeld van de werking van het hormoon prolactine. Tijdens zijn promotie spoot Swaab mannetjesratten in met het hormoon. De dag erop hadden ze stuk voor stuk enorme nesten van zaagsel gebouwd. Ook memoreert hij een mannelijke patiënt die door een goeaardige tumor veel prolactine produceerde. Deze man deed op de zaal in het ziekenhuis waar hij lag, niets liever dan de verpleging helpen met het afsoppen van kastjes.
Tot slot geeft Swaab aan dat de oude hormoonwaarden van de man weer herstellen als de baby een week of zes oud is. Wel benadrukt hij dat de hersenpaden die het waarnemen en reageren op de hulpbehoevendheid van kinderen hebben aangelegd, waarschijnlijk nooit meer helemaal zullen verdwijnen. Eens een vader, altijd een vader.
Bronnen
http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=24687