Aantal tieners als slachtoffers van tienerpooiers steeds groter
SEKS- EN RELATIEONDERZOEK
Er komen meer opvangplaatsen voor slachtoffers van zogenaamde loverboys. Dat zijn

ninocare (CC0), Pixabay
jonge pooiers, die kwetsbare tieners verleiden om ze daarna in de prostitutie dwingen. Volgens een onderzoek van Child Focus is het probleem veel groter dan vaak wordt aangenomen. De pooiers verleiden tieners via sociale media of bijvoorbeeld door ze aan te spreken aan de schoolpoort. Ze palmen de meisjes helemaal in en duwen ze daarna in richting prostitutie. Minister Jo Vandeurzen liet een onderzoek uitvoeren waaruit blijkt dat het gaat om meer dan alleenstaande gevallen. Daarom trekt hij aan de alarmbel en wil hij meer en betere opvang creëren voor de slachtoffers van loverboys.
Nieuwe technologieën zoals het internet maken een groot en belangrijk deel uit van het leven van kinderen en jongeren. Ze praten via deze weg met vrienden, doen nieuwe ervaringen op, leggen nieuwe contacten en delen met anderen wat hen bezighoudt. Uiteraard is dit positief voor hun ontwikkeling, maar we mogen ook de risico’s van nieuwe technologieën niet uit het oog verliezen.
Child Focus presenteerde in 2008 de resultaten van de studie ‘Op het scherp van het net’, een verkennende studie over grensoverschrijdend seksueel gedrag van minderjarigen via nieuwe informatie- en communicatietechnologieën.
Uit de studie bleek dat het internet jongerenprostitutie kan vergemakkelijken. Het gaat hierbij zowel om volwassenen die minderjarigen benaderen als om minderjarigen die bewust of onbewust seksuele diensten leveren tegen betaling, bijvoorbeeld in ruil voor belkrediet. Meer en meer minderjarigen neigen naar grensoverschrijdend seksueel gedrag via internet en andere media. Ze voelen zich minder geremd en stellen handelingen die zij in het echte leven wellicht nooit zouden durven stellen.
Ondertussen zijn nieuwe gegevens bekend. In 2014 en 2015 hebben 60 tieners zich gemeld nadat ze in de prostitutie gedwongen werden. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van Child Focus, dat vermoedt dat het werkelijke aantal veel hoger ligt. Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) maakt extra plaatsen vrij voor de slachtoffers in de bijzondere jeugdzorg.
De Vlaamse overheid gaat de strijd aan tegen mensenhandelaars die tieners doelbewust aanhankelijk maken om hen vervolgens uit te buiten in de prostitutie. Daarvoor wordt vanaf nu niet langer de term ‘loverboys’ gehanteerd, die een te soft beeld van de daders geeft, maar spreekt de overheid van tienerpooiers.
Child Focus ging praten met onder meer justitie en politie en concludeerde dat het fenomeen de jongste twee jaar in opmars is. ‘Het aantal slachtoffers bedraagt naar alle waarschijnlijkheid een veelvoud van zestig’, zegt beleidsmedewerker Yasmin Van Damme. ‘Ze worden ook steeds jonger, één meisje werd zelfs gerekruteerd toen ze elf was.’
Meestal gaat het om meisjes, maar ook jongens raken soms betrokken. De rode draad is dat ze een laag zelfbeeld hebben, op zoek zijn naar aandacht of affectie en vaak reeds alle geledingen van de jeugdhulp hebben doorlopen. De daders zijn meestal tussen 20 en 30 jaar oud, blijkt uit het onderzoek. Ze hebben vaak een lage scholingsgraad, een moeilijke thuissituatie en een verleden in de kleine criminaliteit. Dat compenseren ze met een verzorgd voorkomen en een vlotte babbel.
- Definitie/term
Child Focus dringt erop aan om vanaf nu af te stappen van de term loverboys en deze te vervangen door tienerpooiers, omdat deze term de lading veel beter dekt en het woord loverboy afbreuk doet aan de mensonterende mensenhandel-praktijk waar het in wezen om gaat. Child Focus stelt volgende definitie voor:
Tienerpooiers zijn mensenhandelaars die tieners doelbewust feitelijk afhankelijk en emotioneel aanhankelijk maken om hen vervolgens – via misleiding, dwang, fysiek, psychisch geweld en/of misbruik van kwetsbaarheid – uit te buiten in de prostitutie.
- Fenomeen
Door een gebrek aan het bijhouden van informatie over concrete dossiers kan onmogelijk een finaal cijfer geplakt worden op de grootte van de tienerpooier-praktijk in Vlaanderen. Echter, wanneer alle tijdens de studie verworven informatie wordt samengelegd kan besloten worden tot een aantal van minimum 60 slachtoffers. Volgens de overgrote meerderheid van de gesprekspartners betreft dit slechts het topje van de ijsberg, en is het dark number veel aanzienlijker dan dat.
Een structurele registratie van (geanonimiseerde) gegevens van tienerpooiers en hun slachtoffers is noodzakelijk om hier een beter beeld van te krijgen. Child Focus is bereid om deze registratierol op zich te nemen via het bestaande 116000 nummer of eventueel de oprichting van een nieuw online meldpunt zoals dat nu al bestaat in Nederland. Indien betrokken instanties (jeugdinstellingen, politie, parket, hulpverleners) maar ook ouders, jongeren en leerkrachten, Child Focus systematisch op de hoogte brengen van lichte vermoedens tot vastgestelde feiten bij jongeren die met een tienerpooier-problematiek verband houden, kan het al deze informatie registreren en analyseren, maar vooral: bij de juiste instanties doen terechtkomen voor opvolging en behandeling. Op deze manier kan dit verschijnsel ook beter in kaart gebracht worden in de vorm van cijfers, signalen en kenmerken van daders en slachtoffers, methodes en plaatsen van ronselen en uitbuiting, en evoluties in deze elementen.
- Bescherming slachtoffers
Slachtoffers van tienerpooiers hebben nood aan bescherming tegen het milieu waarin ze zijn terechtgekomen, en niet zelden ook tegen zichzelf. Daarom is het aangewezen om hen enkele maanden in een besloten en/of afgezonderd kader onder te brengen zodat ze tot inzicht kunnen komen en de banden met hun destructieve netwerk kunnen worden doorgeknipt. Daarom is er in de eerste plaats nood aan een aangepast en gespecialiseerd opvanghuis voor minderjarige slachtoffers van deze praktijk. Dit dient zich op een afgelegen en geheime locatie te bevinden zodat externe invloeden en verleidingen, alsook de risico’s op wegloopgedrag, geminimaliseerd kunnen worden. Dit moet echter beperkt worden in de tijd, en het verblijf moet ook dienen om slachtoffers intensief voor te bereiden op een doorstroming naar huis of naar een open voorziening. Wat deze bestaande voorzieningen betreft worden best een beperkt aantal voorzieningen aangesproken zodat de expertise gecentraliseerd kan worden.
- Hulpverlening
Ook in deze meer open kaders blijft beveiliging van slachtoffers essentieel. Echter, geen 2 tienerpooier-dossiers zijn dezelfde. Het allerbelangrijkste is dus dat geval per geval bekeken wordt wat voor het slachtoffer de meest geschikte opvang en lange termijn-begeleiding is, aangepast aan de individuele problematiek.
Verder vraagt Child Focus een uitbreiding en versoepeling van de voorwaarden van de onthemingsprojecten, gezien hun potentieel in dit kader. Deze initiatieven zijn bijzonder heilzaam voor tienerpooier-slachtoffers omdat ze er op gericht zijn jongeren los te weken uit een negatieve spiraal door hen een positieve ervaring te bieden (trektocht, boerderijverblijf, bouwkamp, etc.) die hun veerkracht en persoonlijke empowerment opbouwt of herstelt.
Er een samenwerkingsverband tot stand worden gebracht met hulpverleningsinstanties voor volwassenen. Voor wat betreft slachtoffers die nog geen 18 zijn, en die hulpverlening nodig hebben die verder reikt dan hun 18e verjaardag, moet gedacht worden aan samenwerking- en doorverwijzingsmogelijkheden naar (residentiële) hulpverlening voor volwassen slachtoffers mensenhandel. Dit alles opdat zwaar getraumatiseerde jonge mensen op hun 18e niet zonder enige verdere opvolging of begeleiding als vogels voor de kat de wijde wereld worden ingestuurd.
- Preventie
Er is nood aan een brede sensibilisering met oog op een verbeterde detectie, en preventie bij jongeren. In de eerste plaats is het schrijnend hoe vaak duidelijke indicaties van slachtofferschap niet worden herkend. Daarom moet breed worden gesensibiliseerd omtrent de indicatoren waaraan slachtoffers en daders herkend kunnen worden. Men moet zich hierbij richten op ouders, scholen, de medische wereld, horecapersoneel, klanten, werknemers en werkgevers in de seksindustrie, stadswachters, politie (wijkagenten) en parket, zodat de algemene maatschappelijke alertheid toeneemt. Daarnaast moet er ook voor gezorgd worden dat de opgevangen signalen bij de juiste instanties terechtkomen en goed ingeschat worden. Child Focus wil daarom een spilfiguur zijn in het verzamelen, analyseren (met een aangepast risicotaxatie-instrument) en doorverwijzen van meldingen. De grootste troef van Child Focus is hierbij het (anonieme) 116000 nummer dat 24/7 beschikbaar is.
Jongeren vormen natuurlijk ook een uitermate belangrijke doelgroep van preventie en sensibilisering. Algemene seksuele voorlichting, weerbaarheids- en assertiviteitstrainingen en advies rond veilig omgaan met internet en sociale media (e-safety) zijn bijzonder nuttig om jongeren tegen deze uitbuiters te beschermen. Child Focus heeft uitgebreide ervaring met het ontwikkelen van jongeren-gerichte preventietools en is dan ook specifiek voor deze problematiek bereid om dit verder toe te spitsen en uit te werken.
- Partnership
Momenteel is er een groot gebrek aan positief contact tussen politie-justitie-hulpverlening, terwijl dit net essentieel is bij de aanpak van deze praktijk. Daarom zou dit contact georganiseerd moeten worden in een ketenmodel. Child Focus stelt voor om een overleggroep bij elkaar te brengen dat later een voorbeeld kan vormen voor andere initiatieven en ook voor overleg op breder niveau, in de vorm van een pilootproject dat bijvoorbeeld in Antwerpen zou kunnen worden gestart (te meer omdat daar al een specifieke vraag van de stad Antwerpen zelf voor is gekomen). In een dergelijke ketenmodel kunnen dan vertegenwoordigers van politie, parket, stad Antwerpen, hulpverleners en scholen zetelen om samen te bekijken en uit te testen hoe een nauwere samenwerking in specifieke dossiers kan worden bekomen.
Overleg tussen Welzijn, Justitie en Binnenlandse zaken op breder (Federaal) niveau dringt zich op.
Minister Vandeurzen werd tijdens de plenaire vergadering van 27 januari 2016 hierover bij de actuele vragen bevraagd.
De minister geeft aan de belangrijke conclusies van het rapport te zullen volgen.
Hij zegt dat de capaciteit die men extra zal organiseren in de gemeenschapsinstellingen specifiek zal gerealiseerd worden voor deze jongeren. Inbreng van de geestelijke gezondheidszorg zal daarbij erg belangrijk zijn.
Onthemingstrajecten blijven in deze belangrijk. De minister merkt dat ze te weinig gebruikt worden als maatregel om met die meisjes een traject af te leggen.
Daarnaast zal men een deel van het privaat aanbod, met degenen die zich kandidaat stellen, ombouwen om te beantwoorden aan de criteria van beveiliging, opvang, ondersteuning en bijstand die in het rapport worden beschreven. Dit vraagt een extra financiering. De minister wil de jeugdrechters ervan overtuigen dat ze met een maatregel ook rechtstreeks kunnen plaatsen in het private aanbod dat aan de criteria beantwoordt dat ze voor ogen hebben in de eerste fase van dit hulpverleningstraject.
De minister erkent verder dat er ten gronde in de bijzondere jeugdzorg een vraag is naar uitbreiding van de capaciteit. Men zal daarvoor nog een aantal jaren inspanningen moeten leveren.
Negen extra plaatsen in Beernem, vijftien elders
Minister van Welzijn Jo Vandeurzen besteedt vanaf 2016 extra aandacht aan het fenomeen. Beroepsgroepen als hotelreceptionisten en taxichauffeurs worden gecontacteerd en toegeleid naar www.tienerpooiers.be, een nog op te richten website waar de signalen worden uitgelegd.
Vorig jaar werden twee tienermeisjes nog enkele dagen opgesloten in een gevangeniscel omdat er binnen de bijzondere jeugdhulp geen plaats was voor hen. Uiteindelijk werden ze ondergebracht in Beernem, de enige gesloten instelling voor meisjes in ons land. In De Standaard getuigde de moeder van één van de slachtoffers afgelopen weekend nog dat haar dochter daar geen enkele vorm van hulp kreeg.
In Beernem zouden nu echter toch negen plaatsen vrijgemaakt worden met specifieke hulp voor tieners die uit de prostitutie worden gehaald. ‘Midden dit jaar komt er ook bijkomende capaciteit in de gemeenschapsinstellingen’, maakte Vandeurzen nog bekend. ‘Een vijftiental plaatsen in de bijzondere jeugdhulp wordt specifiek uitgerust voor deze slachtoffers, zodat we er een zestigtal op jaarbasis kunnen helpen.’
Lees hier het rapport van Child Focus omtrent tienerpooiers en hun slachtoffers.
http://www.childfocus.be/nl/seksuele-uitbuiting/kinderprostitutie