Goed nieuws over antidepressiva tijdens de vroege zwangerschap
Na controle voor meerdere andere risicofactoren, vonden de onderzoekers geen verhoogd risico op autisme, ADHD of verminderde foetale groei bij blootgestelde nakomelingen. Het risico op vroeggeboorte was ongeveer 1,3 keer hoger voor blootgestelde nakomelingen in vergelijking met niet-blootgestelde nakomelingen.
Brian D’Onofrio, een professor aan de afdeling psychologische en hersenwetenschappen van de Indiana University Bloomington, is hoofdauteur van de studie in de Journal of the American Medical Association . Hier vertelt hij meer over het werk.
Wat zijn de belangrijkste bevindingen van dit onderzoek?
We ontdekten dat, rekening houdend met andere factoren, blootstelling aan antidepressiva tijdens het eerste trimester van de zwangerschap geassocieerd was met een iets hoger risico op vroeggeboorte (dwz vóór 37 weken zwangerschap), maar niet geassocieerd was met risico op slechte foetale groei, autismespectrum stoornis of aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD).
Onze bevindingen suggereren dat deze eerdere onderzoeken mogelijk niet voldoende rekening hebben gehouden met andere verklaringen voor de waargenomen associaties. Deze onderzoeken hebben dus mogelijk het risico van het gebruik van antidepressiva door moeders tijdens het eerste trimester van de zwangerschap overschat.
Ten tweede waren we in staat om het gebruik van antidepressiva te beoordelen op basis van zowel wanneer vrouwen meldden dat ze deze medicijnen gebruikten als wanneer ze de medicatie daadwerkelijk via een apotheek kregen, terwijl eerdere onderzoeken doorgaans op slechts één van deze maatregelen berusten.
Ten derde, en dat is het belangrijkst, gebruikte onze studie verschillende methoden om alternatieve verklaringen voor de associaties tussen het gebruik van antidepressiva en problemen bij kinderen te verklaren. In het bijzonder, terwijl de meeste eerdere onderzoeken alleen vertrouwden op het gebruik van gemeten variabelen, gebruikten we ook drie aanvullende benaderingen die in staat waren om alternatieve verklaringen voor de associaties rigoureuzer te testen.
Dit is belangrijk omdat gezinnen met moeders die tijdens de zwangerschap antidepressiva gebruiken op tal van manieren verschillen van gezinnen met moeders die geen antidepressiva gebruiken tijdens de zwangerschap.
Eerdere studies matchen over het algemeen kinderen die al dan niet zijn blootgesteld aan antidepressiva in de baarmoeder met betrekking tot gemeten maternale kenmerken, zoals leeftijd en sociaaleconomische status. Onze studie was in staat om blootgestelde en niet-blootgestelde kinderen te matchen op specifieke gemeten kenmerken van zowel de moeders als de vaders.
Belangrijk is dat we drie aanvullende methoden hebben gebruikt om alternatieve verklaringen te testen. Eerst vergeleken we broers en zussen van wie de moeder bij sommige zwangerschappen wel antidepressiva had gebruikt en bij andere niet. Ten tweede vergeleken we kinderen van vrouwen die antidepressiva gebruikten voor de zwangerschap, maar niet tijdens of na de zwangerschap, met kinderen van vrouwen die antidepressiva gebruikten tijdens het eerste trimester van de zwangerschap. En ten derde hebben we het risico van de uitkomsten beoordeeld bij kinderen van vaders die antidepressiva gebruikten tijdens het eerste trimester van de zwangerschap.
Elk van deze ontwerpen biedt aanvullende informatie die niet kan worden verkregen door alleen individuen op gemeten kenmerken te matchen.
Deze bevindingen suggereren dat factoren die verband houden met het gebruik van antidepressiva door moeders rond de zwangerschap verantwoordelijk kunnen zijn voor het verhoogde risico op deze uitkomsten in plaats van een specifiek effect van blootstelling tijdens de zwangerschap.
We ontdekten ook dat het gebruik van antidepressiva door vaders tijdens het eerste trimester van de zwangerschap geassocieerd was met autismespectrumstoornis en ADHD. Deze bevindingen ondersteunen verder dat familiefactoren, in plaats van de specifieke blootstelling tijdens de zwangerschap, associaties verklaren tussen het gebruik van antidepressiva door de moeder tijdens de zwangerschap en autismespectrumstoornis en ADHD.
Onbehandelde maternale depressie wordt in verband gebracht met psychologische problemen voor moeders, slechtere gezondheidspraktijken van moeders tijdens de zwangerschap en ongunstige geboorte- en neurologische ontwikkelingsproblemen bij de kinderen.
Organisaties zoals het American Congress of Obstetricians and Gynecologists, American Academy of Pediatrics en de US Prevention Services Task Force hebben opgeroepen tot routinematige screening van zwangere vrouwen en gecoördineerde integratieve behandeling van depressie.
Hoewel ons onderzoek zich richtte op het begrijpen van de risico’s die gepaard gaan met het gebruik van antidepressiva tijdens het eerste trimester van de zwangerschap, is het belangrijk om te benadrukken dat er ook risico’s zijn verbonden aan het niet behandelen van depressie. Daarom mogen vrouwen hun medicamenteuze behandeling niet stopzetten voordat ze met hun zorgverlener hebben overlegd.
Daarnaast willen we benadrukken dat maternale depressie geassocieerd is met problemen bij zowel moeders als hun kinderen. Er zijn verschillende effectieve behandelingsopties voor depressie, waaronder antidepressiva, evenals evidence-based psychotherapie.
Welk advies zou je moeders geven die antidepressiva gebruiken en overwegen om zwanger te worden?
Bovendien suggereren onze bevindingen dat het toegenomen optreden van nadelige uitkomsten bij de kinderen van vrouwen die antidepressiva gebruiken tijdens de zwangerschap te wijten kan zijn aan de onderliggende aandoeningen waarvoor de medicijnen worden voorgeschreven. Daarom moeten artsen tijdens de zwangerschap op maternale depressie screenen en zo nodig behandelen.
The study was supported in part by the National Institutes of Health’s National Institute of Mental Health and National Institute on Drug Abuse, the Indiana Clinical and Translational Sciences Institute and the Swedish Research Council.