Blootstelling aan seksuele prikkels maakt mensen impulsiever, vooral mannen
Een experimenteel onderzoek uitgevoerd in Duitsland onderzocht hoe de nauwkeurigheid
van reacties op visuele signalen wordt beïnvloed wanneer verschillende emotionele beelden op de achtergrond worden weergegeven. Uit de bevindingen bleek dat deelnemers de meeste fouten maakten wanneer ze werden blootgesteld aan seksuele beelden, wat duidt op een toename van impulsieve reacties. Dit effect was met name sterker bij mannen dan bij vrouwen. De studie werd gepubliceerd in de Archives of Sexual Behavior .
Gevoelens worden sterk geassocieerd met acties. Wanneer iemand gelukkig is, zal hij/zij de neiging hebben zich te verplaatsen, andere mensen te benaderen, te dansen, te zingen of een aantal andere acties uit te voeren die we associëren met geluk. Aan de andere kant zullen mensen, als ze verdrietig zijn, de neiging hebben zich terug te trekken en veel minder actief te zijn. Deze correlatie tussen emotie en gedrag is niet alleen duidelijk bij mensen, maar manifesteert zich ook bij zoogdieren en vele andere dieren, met duidelijke overeenkomsten.
Gebeurtenissen rondom een persoon zijn belangrijke bepalende factoren voor de emoties van die persoon, maar dat geldt ook voor de gedachten die een persoon kan hebben. Studies hebben aangetoond dat het denken aan seks of het zien van foto’s en gebeurtenissen die verband houden met seks (bijvoorbeeld seksuele foto’s of het samenzijn met een persoon tot wie je je seksueel aangetrokken voelt) een reeks fysiologische veranderingen in gang zet die ons voorbereiden op seksuele activiteit, maar ook leidt tot sterke emoties die veranderen. hoe mensen zich gedragen. Zowel mannen als vrouwen nemen bijvoorbeeld vaker deel aan seksuele activiteiten na het bekijken van seksueel opwindende inhoud.
Studie-auteur Julian Wiemer en zijn collega’s wilden de effecten onderzoeken van verschillende emotionele stimuli op de remming of ontremming van menselijk gedrag. Ze verwachtten dat mannen meer last zouden hebben van seksuele prikkels en prikkels die negatieve emoties oproepen dan vrouwen. Ze veronderstelden dat seksuele stimuli waarschijnlijk de activiteit zouden vergroten en de remmingen zouden verminderen, terwijl negatieve stimuli het tegenovergestelde effect zouden hebben, resulterend in een verhoogde remming.
Voor hun experiment gebruikten de onderzoekers 48 afbeeldingen die waren ontworpen om emotionele reacties uit te lokken. Deze afbeeldingen werden onderverdeeld in vier groepen: neutraal, seksueel, positief en negatief. Afbeeldingen die als negatief zijn geclassificeerd, tonen mensen die ziek of gewond waren. De positieve categorie omvatte afbeeldingen van vrolijke individuen die zich bezighielden met activiteiten met veel opwinding, zoals sleeën in de sneeuw, rijden op carrousels of feesten vieren tijdens sportevenementen. De seksuele beelden waren van pornografische aard en toonden een man en een vrouw tijdens geslachtsgemeenschap, waarbij hun hele lichaam zichtbaar was. De neutrale afbeeldingen beeldden individuen af die zich bezighielden met activiteiten met weinig opwinding, zoals schaken, lezen, op kantoor werken of wandelen.
Deelnemers waren 37 mannen en 38 vrouwen, geselecteerd uit een controlegroep van deelnemers uit een groter onderzoek. Deze deelnemers werden gevonden via het online registratiesysteem voor psychologische studies van de universiteit. Deelnemers voltooiden een go/no-go-taak op een scherm terwijl op de achtergrond afbeeldingen van de set werden getoond. Van tijd tot tijd werd een blauw vierkant of een ander object over de achtergrondafbeelding heen gelegd. Deelnemers moesten zo snel mogelijk op een knop drukken als er een blauw vierkant of cirkel werd weergegeven, maar niet reageren als er iets anders werd weergegeven. De onderzoekers registreerden de reacties van de deelnemers en hielden hun pupilverwijding tijdens de taken in de gaten.
Naast de primaire taak voltooiden de deelnemers verschillende beoordelingen om tendensen te peilen zoals het gebruik van geweld of verbale dwang bij seksuele ontmoetingen, agressie, impulsiviteit en stijl van emotieregulatie. Deze beoordelingen omvatten de seksuele ervaringsenquête (Short Form Dader), de Agressievragenlijst, de Barratt Impulsiveness Scale (BIS-15) en de Emotieregulatievragenlijst.
De resultaten gaven aan dat deelnemers de meeste fouten maakten in de go/no-go-taak als er seksuele beelden aanwezig waren, vergeleken met zowel neutrale als negatieve beelden. Deze tendens was aanzienlijk sterker bij mannen dan bij vrouwen. Bovendien maakten mannen (maar niet vrouwen) meer fouten bij het bekijken van positieve beelden dan bij het bekijken van negatieve of neutrale beelden, hoewel dit effect minder uitgesproken was dan bij de seksuele beelden.
“De huidige bevindingen van verhoogde impulsiviteit in de aanwezigheid van seksuele stimuli zijn in overeenstemming met een verhoogde benaderingsmotivatie en/of verminderde remmende capaciteiten bij mannen”, concludeerden de auteurs van het onderzoek. “De toegenomen motivatie voor de benadering zou terug te voeren kunnen zijn op een positievere waarde van visuele seksuele signalen voor mannen, het trekken van de aandacht door seksuele signalen of een efficiëntere integratie van seksuele stimuli in responsselectieprocessen. Deze bevindingen van (hyper-)responsiviteit in de aanwezigheid van seksuele stimuli kunnen voor een deel helpen risicovol of grensoverschrijdend gedrag in het echte leven te verklaren, maar toekomstige studies zullen hun correlatie nog moeten onderzoeken.”
De studie levert een belangrijke bijdrage aan het wetenschappelijk inzicht in de verbanden tussen emoties en gedrag. Er zijn echter ook beperkingen waarmee rekening moet worden gehouden. Met name richtte het onderzoek zich uitsluitend op visuele stimuli (afbeeldingen). De effecten op andere soorten stimuli zijn mogelijk niet hetzelfde. Bovendien was de onderzoekspopulatie erg klein.
De studie, “Sexual Stimuli Cause Behavioral Disinhibition in Both Men and Women, but Even More So in Men”, is geschreven door Julian Wiemer, Stefen Kurstak, Florian Sellmann en Kerstin Lindner.
Bronnen